woensdag 16 januari 2013

VN-fondsen niet door Suriname benut om kwikgebruik in goudwinning aan te pakken

GEF heeft indammen kwikgebruik wereldwijd als een van haar speerpunten

Achtereenvolgende Surinaamse regeringen laks in bestrijding kwik

16-01-2013  Door: Paul Kraaijer


Paramaribo – Deze dagen is er wereldwijd in media veel aandacht voor een internationale bijeenkomst van het Milieu Programma van de Verenigde Naties (UNEP, United Nations Environmental Programme) - deze week in het Zwitserse Genève - met als doel in de loop van dit jaar te komen tot een internationaal ‘Kwikverdrag’ waarin landen zich vastleggen om kwikvervuiling wereldwijd en het gebruik van kwik terug te dringen.

Vertegenwoordigers van zo’n 130 landen komen bijeen. Onduidelijk is of Suriname een vertegenwoordiging heeft afgevaardigd (zie voetnoot). Suriname kampt al decennia met aanzienlijke kwikproblemen in vooral het binnenland, waar kleinschalige goudzoekers door het gebruik van kwik in het goudwinningsproces kreken en rivieren vervuilen en de gezondheid van lokale bewoners (inheemsen en marrons) in gevaar brengen.
Het uiteindelijk kwikverdrag zal de naam Minamata Convention gaan krijgen, genoemd naar de Japanse stad waarvan bewoners tientallen jaren zijn blootgesteld aan kwikverontreiniging van de zee.

Ontwikkelingslanden spannen zich op allerlei manieren in om het gebruik van kwikgebruik drastisch te verminderen of zelfs compleet uit te bannen.

Suriname laks in aanpak kwikgebruik
Tot vandaag de dag is gebleken dat achtereenvolgende Surinaamse regeringen echter nauwelijks tot geen actie hebben ondernomen om het gebruik van kwik tegen te gaan. Projecten hiertoe zijn er nauwelijks (geweest). Op kleine schaal heeft het Wereld Natuurfonds Guianas getracht kleinschalige goudzoekers te bewegen over te stappen van het gebruik van kwik naar groene, milieuvriendelijke winningsmethoden. Een enkel klein goudwinningsbedrijf heeft zelf de aanzet gegeven om milieuvriendelijk goud te winnen, zoals Sarafina NV dat gebruik is gaan maken van zogenoemde ‘shaking tables’.
Gesteld kan worden, dat Surinaamse regeringen en non-gouvernementele organisaties laks zijn geweest om het kwikgebruik aan te pakken. Niemand heeft ooit met goed doorwrochten plannen of projecten hiertoe enige aanzet willen geven, terwijl iedereen heel goed wist en weet dat wateren in het binnenland sterk vervuild zijn door kwik en dat inheemsen en marrons in bepaalde dorpen met gezondheidsproblemen kampen.

Geen gebruik van VN-GEF en -SGP
Voor specieke opgezette projecten om het kwikgebruik uit te bannen kunnen landen en organisaties voor de financiering ervan een beroep doen op de zogenoemde Global Environment Facility (GEF) of op het Small Grants Programme (SGP), dat weer gefinancierd wordt door het GEF. Het GEF valt onder het VN Ontwikkelings Programma (UNDP, United Nations Development Programme).  Het UNDP zetelt voornamelijk in New York City en voorziet ontwikkelingslanden - met de name de minst ontwikkelde landen - van advies, training en materiaal om armoede te bestrijden en ontwikkeling te stimuleren. UNDP voert daarbij zelf geen projecten uit maar organiseert en financiert deze, waarbij de uitvoering aan andere VN organisaties wordt uitbesteed.

Het in Washington, Amerika, gevestigde, GEF werd opgericht in 1992, na de VN-Top van de Aarde (Earth Summit) in juni van dat jaar in het Braziliaanse Rio de Janeiro. Die conferentie leverde een aantal belangrijke milieuconventies op die de ondertekenende landen dwingen hun economie op bepaalde punten ingrijpend aan te passen. Een speciaal fonds werd nodig geacht om de ontwikkelingslanden daarbij te helpen. Het fonds wordt beheerd door UNEP, UNDP en de Wereldbank. Een paar miljard Amerikaanse dollar is al in dat fonds gepompt voor milieuprojecten. Het fonds concentreert zich daarbij op initiatieven op de terreinen biodiversiteit, klimaatverandering, internationale wateren en stoffen die de ozonlaag aantasten. Het fonds heeft een partnerschap met 182 landen en organisaties en is het grootste publieke fonds te wereld ter verbetering van het milieu in die wereld.

Het SGP is een soort klein broertje van het GEF. Het programma werd voor het eerst in Suriname geïntroduceerd in 1997. Het eerste door een non-gouvernementele organisatie ingediende project werd twee jaren later ter goedkeuring ingediend. Het SGP financiert projecten tot een bedrag van 50.000 Amerikaanse dollar per projectaanvraag.

Inmiddels heeft ‘Suriname’ volgens het SGP zo’n achtentachtig projecteningediend voor een totaalbedrag van  2.089.595 Amerikaanse dollar, waarvan slechts drie betrekking hadden op kwikgebruik in de kleinschalige goudwinning in het Surinaamse binnenland. Eén van die drie was een door de stichting Godo-holo in 2001 aangevraagd project. 

De stichting ontving 2.000 Amerikaanse dollars voor het aantrekken van een deskundige om onderzoek te doen naar mogelijkheden om kleinschalige goudzoekers in het Tapanahonigebied (zuidoosten van het land), in de omgeving van de Toso- en Selakreek, over te laten stappen van het gebruik van kwik in het goudwinningsproces naar een milieuvriendelijke winningsmethode.
De tweede aanvraag dateert ook uit 2001 van de vrouwenorganisatie Pikin Saron voor een project inzake een onderzoek naar mogelijke kwikvervuiling. Ook hier ging het om een bedrag van 2.000 Amerikaanse dollar. Het derde betreft een milieu bewustwordingsproject uit 2006/2007 voor Marron kleinschalige goudzoekers in het Tapanahoniriviergebied. Doel was om de voor het milieu vernietigende werkwijze van de goudzoekers om te buigen naar een constructieve werkwijze en ook om ze bekend te maken met milieuvriendelijke winningsmethoden. De stichting Nehezra ontving hiertoe een bedrag van 21.236 Amerikaanse dollar.

De aanvragen worden vandaag bevestigd door Tanja Lieuw, National Coordinator van het SGP Suriname. Verder laat ze in een reactie weten: ‘Wij hebben na 2007 geen nieuwe projectvoorstellen ontvangen van non-gouvernementele organisaties die het probleem met kwik willen aanpakken, ons fonds gaat er namelijk wel vanuit dat de organisaties bij ons aankloppen met hun ideeen, die dan samen met ons worden uitgewerkt to projectvoorstellen.’

Bij de  grotere broer, het GEF, blijkt Suriname de afgelopen jaren nauwelijks projecten ter financiering te hebben ingediend. Uit de website van het GEF blijkt dat Suriname voor zeven ingediende nationaleprojecten gelden heeft ontvangen voor een totaalbedrag van 15.655.356 Amerikaanse dollar. 
 
 

Het eerste project dateert uit 1997 en het laatste werd in november 2011 goedgekeurd.  Twee projecten springen eruit vanwege de aanzienlijke bedragen die door het fonds beschikbaar werden gesteld.
In 2001 keurde het GEF een projectvoorstel (nummer 661) goed dat als doel had de ecosystemen en de biodiversiteit in het Guyana Schild en dan met name in het Centraal Suriname Natuurreservaat (CSNR) en in het Sipaliwini Natuurreservaat (SNR) beter te beschermen. Het GEF stelde 9.590.000 Amerikaanse dollar beschikbaar voor het in totaal op 18.390.000 Amerikaanse dollar begrote project.
Het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen ontving in november 2012 een bedrag van 4.400.000 Amerikaanse dollar voor een project  (GEF-nummer 4497) ter ontwikkeling van duurzame energie, energie efficiency en elektrificatie van geheel Suriname, dus ook het binnenland. Het totale project is begroot op 25.900.000 Amerikaanse dollar.

Om een bevestiging te krijgen inzake de projectvoorstellen bij het GEF is de directeur Milieu van het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu, Henna Uiterloo, benaderd.  Uiterloo is het zogenoemde ‘GEF Focal Point’ voor Suriname. Een reactie bleef echter uit.

Geen enkel projectvoorstel ingediend bij het GEF had betrekking op kwikgebruik en/of de kleinschalige goudwinning. Opmerkelijk, omdat het GEF zich onder andere specifiek richt opkwikproblematiek wereldwijd. Zo ondersteunt het fonds projectvoorstellen op het terrein van het terugdringen van kwikgebruik in producten, in industriële processen, het terugdringen van de uitstoot van kwikdampen en het verminderen van kwikgebruik in de kleinschalige goudwinning.  Voor wat betreft het laatste doel heeft het GEF projecten goedgekeurd in onder andere Ecuador en Peru en Burkina Faso, Mali en Senegal.

Gemiste kans
Dat in Suriname geen projecten worden ontwikkeld en ter financiering worden voorgelegd aan de VN-fondsen met als doel het vervangen van kwik in de kleinschalige goudwinning door milieuvriendelijke winningsmethoden is een gemiste kans. Vooral nu het GEF juist het terugdringen van kwikgebruik in de wereld als een van haar belangrijke aandachtspunten hanteert.

Waar blijft (investerings)fonds....
De Commissie Ordening Goudsector heeft medio 2012 geopperd een fonds te willen instellen waarop goudzoekers een beroep kunnen doen om de aanschaf van milieuvriendelijke winningsmethoden te financieren, waardoor ze kunnen stoppen met het gebruik van het schadelijke kwik. En in het Ontwikkelingsplan 2012 – 2016 - SURINAME IN TRANSFORMATIE’ van de regering Bouterse-Ameerali daterend van februari 2012, is onder ‘III.5.1. Goud en Ordening Goudsector, onder andere te lezen:
‘(...) De Regering zal een korte termijn een staatsbesluit slaan, betreffende de instelling van een investeringsfonds, ten behoeve van de ontwikkeling van de goudsector. Dit fonds zal het financieren van activiteiten in de sector die ondersteunend zijn naar de complete ordening en de duurzame ontwikkeling van de sector ter hand nemen. Kleine en middelgrote ondernemers alsook de overheid en Niet Gouvernementele Organisaties, NGO’s, zullen in aanmerking kunnen komen voor financiering van initiatieven en activiteiten, gericht op het opheffen van de chaotische, illegale en onveilige situatie in de goudrijke gebieden.’

Slechts een aanzet, terwijl kwikgebruik welig tiert
Een eerste aanzet, maar dat is het anno januari 2013 nog steeds, een aanzet. Van enig (investerings)fonds is nog geen sprake en het binnenland wordt dagelijks nog steeds ernstig vervuild door kwik en ook de gezondheid van lokale bewoners is nog steeds in het geding.

Noot:
Sheila Logan van het ‘Mercury negotiations team’, UNEP Chemicals Branch/DTIE, liet mij op maandag 21 januari 2013 via email in een reactie weten, dat Suriname bij de laatste onderhandelingsronde, INC5, in Genève, niet was vertegenwoordigd.  Bij de voorlaatste UNEP-conferentie, INC4 in Uruguay, werd Suriname nog vertegenwoordigd door Vanessa Sabajo, beleidsmedewerkster Milieu bij het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu, Onduidelijk is waarom zij niet aanwezig was in Zwitserland. 


In een korte reactie laat zij, Sabajo, op 22 januari weten om contact hierover op te nemen met ‘de leiding van milieu, die de voordrachten doet om te participeren’. Maar, die leiding reageert niet.


Worstelen met kafverbrandingsprobleem duurt te lang terwijl oplossingen voorhanden liggen

Volksgezondheid in geding -  Instanties als het NIMOS ondernemen geen actie 

16-01-2013  Door: Paul Kraaijer


Paramaribo - In het dagelijkse actualiteitenprogramma In de Branding van Apintie TV liet de waarnemend-directeur van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS), Cedric Nelom, zaterdag 13 januari 2013 weten dat de problematiek rond kafverbanding de aandacht heeft. ‘We weten dat er vanuit padiekaf ook energie opgewekt kan worden, iets dat haalbaar is voor Suriname, maar natuurlijk ga je met alle actoren moeten praten. Dat voorstel ligt er.’

De woorden van Nelom zijn niet echt daadkrachtig en laten de nodige vragen open. Hij gaat totaal voorbij aan de problematiek rond kafverbranding, de overlast die omwonenden ervan ondervinden. En als het gaat om energie opwekken uit kaf, zou de heer Nelom moeten weten dat er al vele jaren over wordt gesproken en dat er zelfs contacten zijn geweest met leveranciers in India van speciale apparatuur om een en ander mogelijk te maken.

(Een paar jaar geleden schreef ik een artikel over de astbestproblematiek in Suriname en daarvoor benaderde ik onder andere Cedric Nelom voor een reactie. Hij was immers destijds de zogenoemde asbestdeskundige binnen het NIMOS. Ook toen was zijn reactie ongeïnteresseerd en gaf hij blijk weinig tot geen kennis van zaken te hebben. Hij reageerde namelijk met de vraag wat de toegevoegde van mijn artikel zou zijn..... Verder ging hij inhoudelijk niet in op de asbestproblematiek in het land.)

Al vele jaren ondervinden bewoners veel overlast door de rook en as die vrijkomen bij kafverbrandingen. Al vele jaren worden door de mond oplossingen aangedragen, maar die woorden zijn tot nu toe nimmer omgezet in daden. Ondertussen blijven pelmolenaars hun kaf verbranden.

In maart 2010 schreef ik al een groot artikel over de kafproblematiek en voorhanden zijnde oplossingen die maar niet, om onduidelijke redenen, worden aangewend. Hieronder delen uit dat artikel aangevuld met informatie van na maart 2010.

Bij de verwerking van padie, in vooral het rijstdistrict Nickerie, is kaf een restproduct. Afgepeld van de padie. De rijstboeren verbranden dat kafafval. Bij dat verbrandingsproces komt zeer veel rookontwikkeling vrij. Bewoners in de omgeving ondervinden hinder van die rook. Hun gezondheid is al jaren in het geding. As dwarrelt neer, overal.

Nauwelijks aandacht regering voor kafverbrandingen
Al jarenlang leven bewoners in bepaalde gebieden van Nickerie onder de rook van de hinderlijke en ongezonde kafverbrandingen. Net als het geval is bij de verontreiniging van kreken in het binnenland door kwik, lijkt ook bij de kafbranden de regering zich nauwelijks zorgen te maken over de volksgezondheid. En dat terwijl er goede alternatieven zijn voor het verbranden van het kaf. De regering weet dat, maar de regering werkt zo stroperig, traag, onwillig: tot ergernis van mensen die kampen met gezondheidsproblemen ten gevolge van kafverbrandingen.

Maar ook de natuur lijdt onder de branden. Veel kaf verdwijnt in de Nickerierivier. Het water wordt hierdoor ernstig vervuild, waardoor vogels de rivier verlaten en vissen rondzwemmen met door het kaf vol geraakte kieuwen. Overigens publiceerde het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) al op 25 oktober 2006 een rapport over de risico’s van kafverbranding: ‘Padiekafverwerking - ‘De milieu-aspecten nader belicht’. Maar, kennelijk heeft een dergelijk rapport, waarin helder wordt omschreven wat de risico’s zijn voor de volksgezondheid van kafverbrandingen, geen enkele invloed op de regering.

Vanaf 15 april 2010 verbod op kafverbranden.....
Ondanks alles gloorde er licht aan de donkere rookwolken boven de Nickerianen. Het was een schemerlichtje, veroorzaakt door minister Kermechand Raghoebarsing van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV). Vanuit het ogenschijnlijke niets liet hij op 9 maart 2010 Nickerie weten dat het kafprobleem snel tot het verleden zou gaan behoren. Met ingang van 15 april zou het verbranden van kaf verboden zijn. Besloten werd namelijk dat het kaf…..gedumpt mocht gaan worden. Het had jaren geduurd voordat LVV tot dit eenvoudig en simpel klinkende besluit kon komen. Er was zelfs een dumplocatie gevonden in het district. Maar, pas in december begon het ministerie wegen aan te leggen naar niet één, maar twee nieuwe dumpplaatsen, een gedeelte van de Stalweide en het terrein achter het majoor Fernandes Vliegveld.

Het was een opmerkelijk en welhaast ongelooflijk besluit van Raghoebarsing gelet op wat zich zoal sinds 2007 aan oplossingen had aangediend. Echte oplossingen. Oplossingen die het kaf doen verdwijnen. Raghoebarsing verplaatste echter het probleem naar de toekomst door het kaf te laten dumpen. Zoals ook is gebeurd door Openbare Werken met oude asbestdakplaten die een paar meter onder de grond op de vuilstort Ornamibo zijn begraven. Verschuiven naar de toekomst om problemen schijnbaar op te lossen lijkt voor achtereenvolgende regeringen de meest voor de hand liggende optie. Het gevoel komt naar boven dat uiteindelijk, op den duur, al het gedumpte kaf ook gewoon verbrand gaat worden. De berg kafafval kan immers niet tot de hemel blijven groeien.

Buitenlandse interesse om kaf tot energie te verwerken
Al in juni 2007 meldde zich een buitenlandse firma die een project wilde opzetten om kaf tot energie te verwerken. Die energie zou dan door Swess Agro worden verkocht aan de NV Energie Bedrijven Suriname (EBS). Ook het bedrijf United EngineeringCorporation, UEC, uit India maakte dergelijke plannen bekend. UEC is een in Kolkata (Calcutta) gevestigd gerenommeerd bedrijf dat projecten heeft opgezet in 32 landen. Op de website is echter - anno januari 2013 - nog steeds niets te vinden over enige betrokkenheid bij Suriname.

In augustus 2007 liet EBS weten mee te willen helpen om een einde te maken aan het probleem van kafverbranding. Het bedrijf wilde een centrale waar door vergassen kaf tot energie kon worden omgezet. Ook hoopte het elektriciteitsbedrijf op wetgeving die padieverwerkers moest dwingen hun kaf aan de op te zetten centrale te leveren.

Eind 2007 bleek nog steeds geen schot te zitten in de EBS-plannen. Er kwam vanuit de regering maar geen duidelijkheid over een door EBS aangevraagd perceel te Waterloo waar de centrale gebouwd had moeten gaan worden.
In maart 2008 berichtte het Dagblad Suriname dat EBS hoopte in 2010 energie te kunnen gaan opwekken uit kafverbranding. Met het opzetten van een speciale stoomcentrale en verbrandingsoven zou een bedrag gemoeid zijn van rond de twaalf miljoen Amerikaanse dollars. Maar, ook nu weer was het wachten op besluitvorming bij de overheid. En een besluit werd echter niet genomen.

Een jaar later, februari 2009, begonnen bewoners in Nickerie het beu te worden. Nog steeds werden zij gedwongen om smerige, ongezonde, rook van kafbranden in te ademen. Tot ieders verrassing bleek dan ook nog eens dat het centrale-plan van EBS van tafel was. Een centrale om energie uit kaf op te wekken bleek plotseling niet rendabel te zijn voor EBS. De investering zou niet terug kunnen worden verdiend, omdat eigenaren van pelmolens teveel geld zouden vragen voor het door hun te leveren kaf. Dit had de EBS natuurlijk ook een jaar eerder al kunnen weten…. Het lijkt er op dat werkelijk niemand wil investeren in het oplossen van een groot volksgezondheidsprobleem. Het verbranden van kaf gaat door en dus ook het door bewoners inademen van de vrijkomende rook.

Assembleelid Harriet Ramdien vroeg op 14 mei 2009 de regering om de kafverbranding nu eens goed aan te pakken. Tijdens een werkbezoek in Nickerie had zij met eigen ogen de problematiek kunnen waarnemen: mensen leven in gesloten huizen in een omgeving vol rook en roet. Drie maanden later, in juli, lie minister Raghoebarsing weten dat het ondernemerschap in Nickerie kennelijk niet in staat was om voldoende verantwoordelijkheid aan de dag te leggen om het probleem van verbrandingen van kaf op te lossen. Ook beweerde hij een terrein ter beschikking te stellen waar kaf tijdelijk kon worden gedumpt, zonder het in brand te steken. Maar, ook nu weer bleef het bij woorden en werd geen kaf op een door LVV beschikbaar gestelde locatie gedumpt.

Half oktober 2009 waren het wèèr bewoners in het rijstdistrict die klaagden over de kafverbrandingen. Er bleek geen einde te komen aan de rookontwikkelingen boven hun hoofden. Ze uitten hun woede en frustraties via De Ware Tijd in de richting van de verantwoordelijken. ‘Waarom willen ondernemers niet investeren in verbrandingsovens?’, vroeg een bewoner zich af. Een andere bewoner zei dat hij en anderen moe waren van de situatie en dat instanties niet met oplossingen kwamen voor het jarenlange probleem.

In november kwam India weer om de hoek kijken. Urja meldde zich: een nieuwe uitvinding in India van RishiPooja Energy & Engineering Company, gevestigd in Gorakhpur. Afval wordt milieuvriendelijk omgezet in energie door een speciale biomassa-installatie. Een Surinaamse tussenpersoon van Urja, de heer Aren Balwantgir (Surinam Sack Centre N.V), deed het voorstel aan de overheid om een kredietlijn met India op te zetten voor de aankoop van kafvergassingsinstallaties. Na dit voorstel werd het stil en belandde weer een oplossing in de vrieskist van LVV.

Geen wettelijke basis voor verbod op verbranden....
Kafverbranding in Nickerie ging gewoon door. Ruim 65% van de pelmolenaars gaf geen gehoor aan het verbod van de regering om geen kaf te verbranden, zo berichtte Starnieuws 16 juni 2010. Rijstmagnaat Leakat Mahawathkhan zei op Starnieuws dat hij normaal kaf verbrandde. ‘Er is geen wettelijke basis voor het verbod. In gebieden waar er geen mensen wonen, mag kafverbranding in feite niet verboden worden.’

Op 15 april 2010 had minister Kermechand Raghoebarsing van Landbouw, Veeteelt en Visserij het verbranden van kaf verboden.

Plannen voor plaatsing 20 kafverbrandingsunits in 2011....
De regeringscoördinator van de rijstsector, Badrissein Sital, liet in december 2010 weten dat de kafproblematiek in Nickerie snel tot het verleden zou gaan behoren. Als voorlopige oplossing zou er een waterverzadigingssituatie gecreëerd worden. In het eerste kwartaal van 2011 zouden twintig kafverbrandingsunits in het district Nickerie geïnstalleerd worden, aldus Starnieuws op 3 december 2012.

Door de waterverzadigingssituatie kon er geen brandgevaar ontstaan. Het kaf zou in water gedumpt worden en het waterniveau kwam daardoor gelijk te staan met het kafniveau. Sital verklaarde dat een en ander in samenspraak met Nimos aangepakt zou worden. Nimos moest wel de milieu-effecten hiervan nagaan. ‘Ondertussen wordt er gewerkt aan het halen van de kafverbrandingsunits. We hebben al 29 pelmolenaars in kaart gebracht’, aldus Sital op 3 december 2010.

Een kafverbrandingsunit kostte rond de 25.000 Amerikaanse dollar kosten. De pelmolenaars zouden in staat worden gesteld een unit tegen een zachte lening aan te kunnen schaffen. Het kaf zou in energie omgezet worden. Sital was van plans om een centrale kafvergassingsunit uit India te laten overkomen, maar de financiering moest nog wel rond komen. Het eindproduct zou metaangas zijn en de resten zouden kunnen worden omgezet in ureum. Sital was ervan overtuigd dat de pelmolenaars zouden gaan meewerken aan de structurele oplossing voor het kafprobleem.

Anno 2013 nog steeds overlast door kafbranden
Maar, het bleef weer bij woorden. Met regelmaat waren in het district Nickerie kafbranden. Begin januari 2013 moest de brandweer uitrukken om een kafverbranding van pelmolenaars aan de Vuurtorenweg te blussen en dat terwijl het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij ondertussen een speciale dumpplaats in het leven had geroepen voor pelmolenaars. Een maand eerder hadden bewoners aan de Vuurtorwenweg, in de Westelijke polder,  districtscommissaris Wedprekash Joeloemsingh geïnformeerd dat ze na een periode van achttien maanden weer geconfronteerd werden met kafverbranding. Twee pelmolenaars aan de Manjaveiraweg waren al sinds 12 november kof aan het verbranden en dat leverde de bewoners veel hinder op door rook en as. Overigens hadden bewoners van de Vuurtoregweg ook in juni 2010 al aan de bel getrokken. Na een aantal keren hinder ondervonden te hebben van de verbrandingen van kaf dienden zij een petitie in bij toenmalig districtscommisaris Bhagwathpersad Shankar, spraken met ministers en verschillende autoriteiten, zonder resultaat.

Besluiteloos
Besluiteloosheid alom. Oplossingen liggen voor het oprapen, maar investeren blijkt een onmogelijkheid. Kafverbrandingen staan waarschijnlijk niet echt hoog op de agenda van de regering en LVV. En daardoor ook niet de gezondheidsproblemen van burgers in Nickerie. Bauxiet en goud zijn belangrijker voor de staatskas dan rijst. Geld is belangrijker dan de gezondheid van Surinaamse burgers. De rijst zal er niet minder door smaken of het moet in Nickerie doordrenkt zijn door de smaak van verbrand kaf.