08-01-2013 Door: Paul Kraaijer
Paramaribo - Tijdens een persconferentie op het Kabinet van de President maakte zaterdag 5 januari 2013 het ‘Comité Eerherstel Louis Doedel’ bekend, dat op 10 januari een borstbeeld van Louis Doedel, vervaardigd door de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries, zal worden onthuld door president Desi Bouterse op het terrein van de Stichting Scholings Instituut voor de Vakbeweging (SIVIS). Het is de eerste stap om de eer van Surinames eerste vakbondsleider te herstellen.
Suriname hobbelt hiermee wel schaamteloos achter Curaçao aan, waar op 2 mei 2010 al een standbeeld van Louis Doedel werd onthuld en geplaatst op de begraafplaats Kolebra Bèrdè te Willemstad. Het beeld is vervaardigd door de in 1954 op het eiland geboren en in het Nederlandse Almere Haven wonende kunstenaar Patrick Mezas. De Surinaamse arts Nizaar Makdoembaks wilde hiermee voorkomen dat Doedel op den duur in de vergetelheid zou raken. Makdoembaks had twee jaar eerder, in 2008, het boek ‘Psychiatrie – een dodelijk wapen tegen de dissidente SDAP’er Louis Doedel’ uitgebracht. In de inleiding stelde hij dat hoewel Nederland er alles aan heeft gedaan de affaire Doedel in de doofpot te laten verdwijnen, dit niet gelukt is. 'Het is tijd voor rehabilitatie,' schrijft Makdoembaks. Het Surinaamse ministerie van Justitie liet beslag laten leggen op Doedels medisch dossier. Dit gebeurde naar aanleiding van de grote belangstelling van onderzoekers voor Doedel na diens overlijden begin 1980. Uit dat dossier zou moeten blijken of het terecht was dat hij voor 'naaktloperij bij het gouvernementshuis' 43 jaar werd opgesloten in psychiatrische inrichting Wolffenbuttel of dat het een voorwendsel was om hem de mond te snoeren.
Tijdens de persconferentie zei de voorzitter van het comité, oud-parlementsvoorzitter Emile Wijntuin ‘het is tijd om deze grote Surinamer de eer te betonen die hem toekomt’. ‘Het is een schande wat de Nederlanders Louis hebben aangedaan. Schandelijk is het ook dat onze historici deze schandvlek ongemerkt voorbij hebben laten gaan en het aan deze generatie hebben doorgegeven.’
Maar, is het ook niet een schande dat Suriname pas 33 jaar na het overlijden van Louis Doedel een borstbeeld van deze vakbondsman krijgt? En dan nog wel achter de schermen ‘geregeld’ door de regering die het beeld heeft gefinancierd. En is het ook niet enigszins als sarcastisch te bestempelen dat ditzelfde comité die schande voor Suriname nog eens extra benadrukt door ernaar te streven dat Doedel in het Guiness Book of World Records opgenomen wordt als de langst in psychiatrisch gevangenschap gehouden vakbondsleider ter wereld?
Maar, wie was deze vergeten en letterlijk weggestopte ‘grote Surinamer’? Waarom moest Louis Alfred Gerardus Doedel, mede-oprichter in 1932 van de SAWO (Surinaamsche Algemene Werknemers Organisatie), de eerste Surinaamse vakbeweging, 43 jaar worden opgesloten in de psychiatrische inrichting Wolffenbuttel?
We gaan terug naar het begin, 26 juli 1905, de dag dat Louis Doedel het levenslicht zag. Op nog jonge leeftijd besloot de typograaf in mei 1928 naar Curaçao te verhuizen voor een betere toekomst, door werk te zoeken bij de olieraffinaderij Lagos. In die tijd heerste er overal werkeloosheid terwijl de olieraffinaderij juist mensen nodig had. Hij vond echter een baan bij de belastingen, maar hield zich meer bezig met revolutionaire praktijken, althans volgens de politie op Curaçao.
Hij stuitte op onrecht, werkloosheid en honger. Toen hij eind 1930 aan de verkeerde kant over een brug liep, werd proces-verbaal tegen hem opgemaakt. Hij werd op 12 april 1931 uitgewezen naar Suriname.
De Nederlandse krant De Tijd berichtte daarover op 30 april 1931 het volgende:
Uitwijzing op Curaçao.
Naar „Het Volk" d.d. W April uit Curacao verneemt, is de sociaal-democraat Louis Doedel, Surinamer van geboorte en tot voor kort in dienst van het belastingwezen op Curacao, op last van den gouverneur uitgewezen als gevaarlijk voor de politieke rust en orde. De uitgewezene heeft zich met een protestschrijven tot den gouverneur gericht en is naar het blad weet mede te deelen, als op de uitwijzing niet teruggekomen wordt, voornemens zich tot de Tweede Kamer te wenden om schadevergoeding.
En Doedel wendde zich werkelijk tot de Tweede Kamer, op 6 mei 1932. Zijn verzoekschrift werd een week later gepubliceerd in ‘Suriname, koloniaal nieuws- en advertentieblad’:
Den Hoogmogenden Heeren Leden der Tweede Kamer der Staten Generaal.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Louis Doedel -Nederlander-geboren in Suriname in het jaar 1905, dat hij de vrijheid neemt nogmaals en in aansluiting met het reeds ingezonden verzoekschrift bij Uw Colege ged. 10 April 1931, alsnog het volgende onder Uw HGE. aandacht te brengen;
dat hij op Zaterdag 11 April 1931 ingevolge bevel der mil. Chef van de recherche op Curacao, hij zich des namiddags te 3 ure aanmelde ten bureele van bovengenoemde dienst;
dat hem ten kantore van de recherche op Curacao de volgende aanzegging werd ter hand gesteld, luidende;
No. 113 Aanzegging aan Louis Doedel om vóór of op uiterlijk 24 April 1931 het
gebiedsdeel Curacao te verlaten, omdat hij onvoldoende middelen van bestaan heeft en gevaarlijk wordt geacht voor de publieke rust of openbare orde;
dat hem daarna door sergeant Koks, naderbij gekomen militairen en Holl. burgerpolitie, een velletje papier werd voorgelegd, met mededeeling aan hem, dat hij voor goede ontvangst, van het aanzeggingsbevel (moet) teekenen;
dat hij bezwijkend voor de dwang en dreigementen der militairen en Holl. politici ten slotte vlug met de pen kraste. „Met uitzondering van onvoldoende middelen van bestaan moet ik teekenen (get. L. Doedel);
dat toen hij den chef der recherche —voordien — uitnoodigde kennis te nemen van zijn middelen van bestaan (o.m. dat ik bij de Firma G. Troost, werkzaam ben) hij mij aan het verstand bracht, dat het bedoelde aanzeggingsbesluit niet van de recherche afkomstig is, maar dat Z.E. de Gouverneur van Curacao tot het doen uitvaardigen van deze aanzegging had last gegeven. Immers Z.E. had hem reeds eerder doen weten, dat hij om intrekking van de aanzegging, Z.E. niet hoefde te naderen — hetgeen ik toch nog voor mijn vertrek deed — want het was Z.E. uitdrukkelijken wensen, dat L. Doedel uiterlijk Zondag 12 April dj. de Kolonie zou moeten hebben verlaten;
dat hij reeds eerder op Vrijdag 10 April dj. Des namiddags 5 ure een request bij Z.E. de Gouverneur van Curacao indiende, waarin hij protesteerde tegen het uitwijzingsbevel en voor het laatst het verzoek aan Z.E. deed om eenige weken nog te mogen blijven op Curacao; daardoor in de gelegenheid te worden gesteld uitstaande gelden op te halen -handels en schuldvorderingen – welke hij op Curacao te krijgen heeft en door een overhaastig vertrek binnen 24 uur als oninbaar zouden moeten worden beschouwd;
dat Z.E. afwijzend besliste op dit verzoek, want het was Z.E. wensch dat ik op Zondag 12 April dj. uiterlijk Curacao zou moeten verlaten, daar er naar Z.E. oordeel geen ander scheepsgelegenheid voor of op op 24 April dj. openstond naar Suriname;
dat hij op Zondag 12 April dj. nadat hij herhaalde malen door militairen van alle rang aan en bij huis werd gecontroleerd, en nadat hem naar zijn identische bewijzen werd gevraagd, werd hem gezegd om uiterlijk des namiddags 2 ure op den steiger of werf der KNSM in persoon aanwezig te zijn (ter voorkoming van mishandeling zeide de soldaat) en werden zijne rommels (bagage) op Gouvernementskosten en met mil. bemoeiing ter vertrekbestemming aan boord vervoerd;
dat aldus geschiedde, dat hij vanaf de openbare steiger der KNSM onder mil. geleide aan boord v/d Stuyvesant werd geleid (in het openbaar was de militair zeer beleefd tegen hem) en volgens aanwijzing der militairen hij zich binnen een bepaalde ruimte op het scheepsdek mocht bewegen, totdat het schip uit de haven zou zijn geloosd;
dat hij thans lijdt onder den druk van de financiéele verwoesting welke het onverwachte en overhaastig vertrek uit Curacao hem heeft bezorgd en dat voor hem weinig toekomstmogelijkheden bestaan in het zinkend economisch Surinaamsch bestel ook, omdat het voor het Surinaamsch bestuur een punt van moeilijke overweging kan uitmaken hem in Gouvernementsdienst alhier te nemen daar het begrijpelijk is dat Z.E. de Gouverneur van Suriname niet om wille van een tweede klas Nederlander de collegiale vriendschap in het gedrang zou willen brengen.
Reden waarom hij U Hoogmogende Heeren beleefd en onderdanig verzoekt een of meer blijken van rechtvaardigheid willen aan hem te doen betoonen door:
1 Intrekking van het uitwijzingsbevel.
2 Toekenning van een schadevergoeding voor geleden verliezen, vanwege het binnen 24 uur (na het uitreiking van het schriftelijke bevel) uitstooten van een Nederlander uit Nederlandsch gebiedsdeel zonder hem in de gelegenheid te stellen te worden gehoord, of een mogelijkheid voor hem open te stellen zijne financiéele transacties op orde te brengen, waardoor hij thans ± f 5000 (Vijf . duizend gulden) verlies te boeken heeft.
3 Naar Hollandsche rechtenzin een schadeloosstelling of een tegemoetkoming of anderszins, verleenen voor geleden en nog te lijden individueele en moreele schade, veroorzaakt meer door het achter de schermen tegenwerken en als door publiciteit in de Nieuwsbladen van een en ander zijn persoon als revolutionair brandmerken waardoor zijn levenskansen worden bemoeilijkt.
In het vertrouwen, dat het UHMH, moge behagen in Hollandsche rechtsvoetsporen aan hem rechtvaardigheid te willen doen, overtuigd als hij is, dat als het gaat, om richtigen gang van zaken de Regeering van Groot Nederland immer bereid wordt gevonden een en ander te doen teekent hij,
Nauwelijks terug in Suriname richtte Doedel op 25 mei 1931 een werklozen comité op. Hij pleitte voor het aanbesteden van openbare werken om werkgelegenheid te bevorderen en ook voor het verstrekken van landbouwgrond aan mensen zonder baan. In dezelfde maand werd hiertoe een petitie aangeboden aan gouverneur Abraham Arnold Lodewijk (Bram) Rutgers. Maar, er volgde geen reactie en in oktober dat jaar gingen werklozen de straat op om een protest te laten klinken. Met stokslagen trachtte de politie de menigte in bedwang te houden, maar de situatie liep echter volledig uit de hand en ontaardde in rellen en plunderingen. De rellen duurden twee dagen, gevolgd door een verklaring van de gouverneur dat hij wel wilde praten, maar alleen als de gemoederen waren bedaard. Doedel las die verklaring op straat voor in aanwezigheid van vele toehoorders. De politie vreesde weer voor rellen en begon met karabijnen op de mensen te schieten. Daarbij vielen een dode en verscheidene gewonden.
Doedel was hierdoor niet uit het veld geslagen en bleef zich inzetten voor werklozen en arbeiders en richtte in 1932 de vereniging Surinaamse Arbeiders en Werkers Organisatie op. Vervolgens werd ook nog eens het Surinaamse Arbeidersverbond opgericht. Louis Doedel was geboren als de grondlegger van de Surinaamse vakbond.
Gouverneur Rutgers werd in 1933 teruggeroepen naar Nederland en vervangen door Johannes Coenraad Kielstra die niets moest hebben van de organisaties van Doedel. De strijder tegen arbeidsonrecht trachtte weer een petitie aan de in het Overijsselse Zwarte Water-stadje Zwartsluis geboren gouverneur aan te bieden, maar werd niet toegelaten tot het kantoor van Kielstra terwijl hij bemerkte dat blanken wel werden toegelaten.
De volgende dag smeerde Louis zich helemaal in met pemba dotti, een witte kleisoort. Het was een protest: nu ben ik blank! Toen hij bij het paleis kwam, werd hij echter weggestuurd. In een opwelling van woede liet hij prompt zijn broek zakken en toonde zijn billen in de richting van het onderkomen van de gouverneur. Hij werd gearresteerd voor het verstoren van de orde.
Gouverneur Kielstra hanteerde vervolgens een gebruikelijke methode om tegenstanders uit te schakelen: hij liet begin juni 1937 Doedel ter observatie opnemen in Land's Psychiatrische Inrichting, het vroegere Wolffenbuttel. In dat soort instellingen was het de gewoonste gang van zaken om agressieve patiënten elektrische schokken toe te brengen, door het plaatsen van elektroden aan de zijkant van het hoofd. Om de pijnen te verbijten kreeg een patiënt een stuk hout in de mond. Ook gebeurde het dat iemand gedurende twee dagen of langer in een ijskoud bad en aan handen en voeten geboeid werd gelegd.
‘Suriname, koloniaal nieuws- en advertentieblad’ berichtte over de opname ter observatie van Doedel op 4 juni:
Louis Doedel.
In de laatste tijd deed Doedel raar. Zo besmeurde hij zijn gelaat op een avond met zwarte verf en toen iemand hem vroeg waarom hij zich zwart gemaakt had, deed hij voorkomen, of hij niet wist dat hij er zo uitzag. Maar ook overigens maakte hij een overspannen indruk en alhoewel nimmer een hercules geweest, zag hij in de laatst tijd zeer vermagerd uit. Vrijdagnacht omstreeks 12 uur zag hij kans om met een auto naar het Gouvernementshotel te rijden en hij stapte het gebouw reeds binnen toen hij door de schildwacht werd tegengehouden. Aan deze deelde hij mede dat hij de Gouverneur onmiddellijk moest spreken. De schildwacht oordeelde het beter de politie te waarschuwen die ten tonele verscheen en D. naar het Politiebureau overbracht waar hij die nacht doorbracht. De volgende dag d.i. Zaterdag werd hem een verhoor afgenomen en hij beweerde vergezeld te zijn geweest van een Amerikaanse, die in het belang van het land belangrijke mededelingen aan de Gouverneur had te doen. Er was in de auto echter geen dame. Men oordeelde het verstandig om hem ter observatie op te nemen in het krankzinnigensticht.
De inrichting zou op 10 januari 1980 na velen jaren ‘observatie’ zijn dood worden.
Louis Doedel overleed in alle stilte en eenzaamheid een paar dagen na zijn vrijlating, in een huisje op het erf dat van zijn moeder was geweest, op geen honderd meter verwijderd - alleen door een kreekje gescheiden - van de plaats waar hij 43 jaar verstopt werd door de regering.
De op Curaçao verschijnende krant Amigoe Amigoe berichtte op 14 januari 1980 dat de regering de begrafenis van Doedel zou betalen:
PARAMARIBO - De Surinaamse regering betaalt de begrafenis van de vakbondsleider Louis Alfred Gerardus Doedel. Premier Henk Arron heeft deze toezegging gedaan aan parlementsvoorzitter Emile Wijntuin. Het stoffelijk overschot van de heer Doedel werd zaterdagmiddag op der.k.begraafplaats aan de schoot der aarde toevertrouwd.
Tweeëndertig jaren later is het de Surinaamse regering die een borstbeeld van Louis Doedel financiert, na jarenlang deze vakbondsman en strijder voor arbeidsrechten te hebben laten wegkwijnen in een psychiatrische inrichting.
De regering tracht een deel van de zwarte geschiedenis van Suriname, een deel dat willens en wetens decennialang was weggestopt, anno 2013 de kleur van eerherstel te geven. Beter laat dan nooit. Maar, waarom nu, januari 2013?
(Bron krantenberichten: http://kranten.kb.nl/)
(Bron krantenberichten: http://kranten.kb.nl/)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten