(Bron foto's: AFP) |
De Colombiaanse botanicus Julio Betancur heeft veel risico's genomen in zijn poging om de indrukwekkende biodiversiteit van Colombia te documenteren. De laatste drie decennia heeft botanicus Julio Betancur mijnenvelden moeten trotseren en is diep in het oerwoudgebied doorgedrongen van drugsdealers en gewapende bendes in een poging de rijke biodiversiteit van Colombia te vast te leggen.
Colombia staat op de tweede plaats na Brazilië vanwege het ongelooflijke aanbod aan flora en fauna. Betancur heeft alleen gewapend met een notitieboekje en een tuinschaar, aanzienlijke risico's genomen om stekken te verzamelen. Hij heeft aan vier procent van de 600.000 monsters in het herbarium van de Universiteit van Colombia bijgedragen.
Er zijn risicovolle momenten geweest, waaronder 'een enigszins gewelddadige' ontmoeting met een groep drugssmokkelaars die Betancur en zijn collega's tegen kwamen in de jungle. 'Zonder het te beseffen, zetten we onszelf in het oog van de storm'', vertelde Betancur aan persbureau AFP. Gelukkig aanvaardden de drugshandelaren hun verklaringen en lieten ze ze met rust. Bij een andere gelegenheid bevrijdden lokale boeren hen van een mijnenveld. 'Als het niet voor hen was geweest, de gemeenschappen, zouden we hier niet zijn om het verhaal te vertellen', zei Betancur.
De 59-jarige, bioloog, universitair professor en verzamelaar van bromelia's - waaronder de ananas, het Spaanse mos en de koningin van de Andes - zegt dat het de moeite waard is om de risico's te nemen, zodat zijn land zijn biodiversiteit kan 'kennen'.
Terwijl de gevaren op de loer liggen voor Betancur, wordt de biodiversiteit van Colombia geconfronteerd met veel meer bedreigingen. Ontbossing - vooral voor de veehouderij, maar ook illegale mijnbouw en cocaplantages - heeft de jungle van Colombia onnoemelijk veel schade toegebracht. Bijna vijf procent van de 169.000 hectare illegale cocaplantages bevindt zich in beschermde gebieden. Illegale goudwinning, met technieken die schadelijk zijn voor het milieu, beslaat 98.000 hectare - een gebied groter dan Berlijn. Sinds 2010 is volgens een officieel rapport meer dan een miljoen hectare Colombiaanse jungle gekapt.
Met een heuse hoed voor ontdekkingsreizigers en met een rugzak op zijn rug ttrok Betancur het bergachtige Chinganza National Park door op ongeveer 40 kilometer van de hoofdstad Bogota. Plots stopte hij voor een plant met kleine gele bloemen die in Colombia een 'chite' worden genoemd: een lid van de Sint-Janskruidfamilie. Hij neemt een stekje en wikkelt het in een in alcohol gedrenkte krant. Terug in het universitaire herbarium, waar Betancur als curator werkt, noteert hij in zijn notitieboekje de kleur, grootte, geur, coördinaten en het monsternummer dat zijn enorme hoeveelheid onderzoek verraadt: 22.999. 'Elke keer als ik een botanisch monster neem, is het alsof ik een pagina in het boek van onze bossen schrijf', zei hij.
In de toekomst, zodra de vegetatie ergens is verdwenen, zullen mensen 'weten welke soort daar op een bepaald tijdstip leefde en daarmee de natuurlijke geschiedenis van dit gebied reconstrueren'.
In zijn vroege expedities doorkruiste Betancur bossen in de Amazone en bestudeerde soorten die sindsdien verdwenen zijn. Het Alexander von Humbolt Biological Resources Research Institute in Bogota schat dat ten minste 2.100 plantensoorten met uitsterven worden bedreigd door ontbossing. Van de 30.000 soorten die het instituut in Colombia heeft gedocumenteerd, is 26 procent endemisch.
Het werk van Betancur wordt getoond op gammele rekken in de nationale universiteit van Colombia. De botanicus vergelijkt het herbarium met de Grote Bibliotheek van Alexandrië in Egypte, een van de belangrijkste bibliotheken van de antieke wereld.
In het appartement van Betancur in Bogota heeft hij een groot terras waar hij voor zijn verzameling bromelia's zorgt. Deze planten, met hun kleurrijke bloemen variërend van rood tot groen, bieden een waterbron voor dieren in tijden van droogte. Onder hen is een soort die nog nooit eerder was gedocumenteerd totdat Betancur het tijdens het rijden opmerkte. Hij zag het hoog in een boom in de savanne van Bogota en klom omhoog om wat stekjes te nemen. 'Ik weet nog steeds niet hoe ik het moet noemen, omdat ik het moet dopen', zei Betancur, een van de Colombianen die het grootste aantal planten heeft benoemd.
(Suriname Mirro/Agence France-Presse)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten