dinsdag 19 maart 2019

Regering neemt bij CBvS voorschot van meer dan Srd 100 miljoen op

'Het gaat om kortlopend krediet dat regering binnen twee tot drie maanden terug dient te betalen'

Veel economen typeren opnemen van voorschotten door regering bij CBvS als ordinaire monetaire financiering


De regering heeft recentelijk op basis van Artikel 21 van de Bankwet een voorschot van meer dan Srd 100 miljoen opgenomen bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Dit bevestigt governor Robert van Trikt dinsdagmiddag 19 maart 2019 in de Ware Tijd. Hij spreekt echter niet van 'voorschot'. 'Er zijn geen voorschotten verstrekt. Er is eigenlijk ingespeeld op de Bankwet, Artikel 21, zoals te zien zal zijn in de komende publicaties.' Het exacte bedrag werd niet prijsgegeven. 

De CBvS-governor geeft evenwel aan, dat de Cenntrale Bank geen ongedekt geld heeft uitgegeven. Het gaat om kortlopend krediet dat de regering binnen twee tot drie maanden terug dient te betalen. Daartegenover heeft de regering promessen aan de Bank als onderpand gegeven. 'Het is niet ongedekt. Er worden geen voorschotten gegeven die niet gedekt zijn. Dat is het beleid van de Centrale Bank in overeenstemming en dialoog met het ministerie van Financiën.'

Dinsdagmiddag hield de governor een persconferentie waarin hij het door hem te voeren beleid uiteenzette. Van Trikt zegt dat pas wanneer de schuld is afgelost Financiën-minister Gillmore Hoefdraad eventueel weer voor geld kan aankloppen bij de Centrale Bank. Op grond van de begroting van 2018 mag de regering tot maximaal Srd 670 miljoen aan voorschotten opnemen. De governor benadrukt, dat 'niet vol is getrokken'.

Veel economen typeren het opnemen van voorschotten door de regering bij de Centrale Bank als ordinaire monetaire financiering. Om dat tegen te gaan tekenden Financiën en de CBvS in april 2016 een overeenkomst die monetaire financiering via voorschotten onmogelijk maakte. Eind januari heeft minister Hoefdraad deze overeenkomst echter eenzijdig opgezegd. In het parlement stelde minister Hoefdraad, dat de economische omstandigheden zodanig zijn veranderd, dat de overeenkomst met de Centrale Bank overbodig is en dat de regering weer een beroep zou kunnen doen op financieringsfaciliteiten van de Bank.

Eind januari stuurde hij een brief naar toenmalig governor Glenn Gersie om Srd 670 miljoen voor de regering vrij te maken. Gersie was daar geen voorstander van en wilde hierover eerst met de bewindsman praten. Uiteindelijk leidde deze affaire op 12 februari tot het ontslag van Gersie. Het ontslag heeft vooral binnen de oppositie en het bedrijfsleven voor ophef gezorgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten