'Nieuwe wet gaat de muilkorfwetten uit de ijskast halen'
Dat de regering met wetgeving komt om belediging van de president op sociale media strafbaar te stellen, is een grote klap voor de vrijheid van meningsuiting in de regio. Dat zegt Wesley Gibbings, voorzitter van de Associatie van Caribische Mediawerkers (ACM), vandaag, zaterdag 5 augustus 2017, in de Ware Tijd.
'De invoering van dit wetsontwerp wordt een grote achteruitgang voor de vrije meningsuiting in het Caribisch Gebied. Op veel plaatsen in Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied worden de zogenaamde beledigingswetten geschrapt, ingetrokken en over het algemeen veroordeeld als te zijn in strijd met grondwettelijke bepalingen die de vrijheid van meningsuiting garanderen', zegt Gibbings.
Ook Wilfred Leeuwin, voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ), ziet het wetsvoorstel als een aantasting van de persvrijheid en schending van grondrechten van burgers.
'Het is een trieste ontwikkeling dat het parlement een wet maakt om het elektronisch rechtsverkeer te regelen, maar tegelijkertijd daarmee de muilkorfwetten uit de ijskast gaat halen', zegt de SVJ-voorzitter. 'Iemand die gebruik maakt van rechten die verankerd zijn in de Grondwet, kan je niet criminaliseren', voegt hij eraan toe.
Behalve dat deze wetgeving niet zal werken, zal die op enorm veel weerstand stuiten, meent hij. Leeuwin: 'De regering staat er niet bij stil dat ze zichzelf in de vingers snijdt, want Suriname staat zeker het afgelopen jaar heel hoog aangeschreven wat betreft de persvrijheid.'
Gibbings merkt op, dat zich weer een tendens voordoet waarbij overheden de neiging hebben de vorderingen die de afgelopen jaren geboekt waren om de muilkorfwetten te schrappen teniet te doen. 'Het staat nu al vast dat de ratingbureaus die internationaal de persvrijheid in landen bekijken, deze ontwikkeling in Suriname negatief zullen beoordelen', aldus de ACM-president.
Uit de presentatie donderdag van commissievoorzitter Stephen Tsang in De Nationale Assemblee, concludeert Leeuwin, dat de wetgeving puur bedoeld is ter bescherming van de president van Suriname.
'De president staat niet boven wet en recht. Je mag zeggen wat je wilt van de president. Als de president vindt dat hij beledigd is en zijn goede naam geschonden, moet hij naar de rechter stappen, zoals elke andere burger. Zo werkt de democratie. Daarom gaat die wet niet werken', zegt Leeuwin.
De SVJ stuurt mogelijk nog dit weekeinde een brief naar De Nationale Assemblee en andere autoriteiten waarin wordt aangevoerd dat de organisatie met grote ontsteltenis kennis heeft genomen van de voorgenomen wetgeving.
'Thans wordt een discussie gevoerd die totale geest van wetsvoorstel uit haar context rukt'
'SVJ slaat de plank totaal mis ten aanzien van wet Elektronisch Rechtsverkeer en haalt die geheel uit context en plaatst die onnodig in kwaad daglicht'
Het is grappig te zien hoe er links en rechts gegild wordt dat de ontwerpwet Elektronisch Rechtsverkeer een muilkorfwet zou zijn en de vrijheid van meningsuiting met de aanname van deze wet, ingeperkt zal worden. De voorzitter van de commissie van rapporteurs, ir. Stephen Tsang van de Nationale Democratische Partij, heeft een steengoed betoog gehouden over het onderwerp, waar Starnieuws een correct verslag van heeft gemaakt.
Maar, zoals we dat gewoon zijn in ons geliefd land, wordt thans een discussie gevoerd die de totale geest van onderhavig wetsvoorstel uit haar context rukt. Ik zal trachten wat duidelijkheid te brengen in de verwarring die dreigt te ontstaan naar aanleiding van de aanvang van de behandeling van dit wetsontwerp in commissieverband in DNA (De Nationale Assemblee). Elke aanvulling op dit stuk is welkom aangezien dit stuk niet pretendeert de materie volledig te behandelen.
Vrijheid van meningsuiting
Laten we kijken naar het recht op vrijheid van meningsuiting. Het recht van de vrijheid op meningsuiting staat verankerd in artikel 19 van onze grondwet en zegt het volgende: 'Een ieder heeft het recht om door de drukpers of andere communicatiemiddelen zijn gedachten en gevoelens te openbaren en zijn mening te uiten behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.'
Vrijheid van meningsuiting is de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken, zonder voorafgaande controle door de staat. De vrijheid van meningsuiting is niet absoluut, net als de meeste andere grondrechten. Zo zijn belediging en smaad onder bepaalde omstandigheden strafbaar. (Wikipedia) In landen als Nederland zijn er veel meer uitzonderingen op de vrijheid van meningsuiting dan wij in onze Surinaamse wetten kennen.
Een zoektocht naar de betreffende informatie bracht de volgende beperkingen naar voren (bron: Amnesty International).
Nederland stelt niet tegenstaande de vrijheid van meningsuiting strafbaar:
- Belediging
De wet maakt een onderscheid tussen smaad, laster (dat is moedwillig leugens vertellen) en de ‘gewone’ belediging. Belediging van onder meer ambtenaren in functie, de rechterlijke macht, het koningshuis en een bevriend staatshoofd is verboden. In 2008 werd een man veroordeeld die in dronkenschap de koningin voor ‘kankerhoer’ had uitgescholden en beledigende opmerkingen naar agenten had geschreeuwd. Als Justitie niet tot vervolging overgaat, kan iemand die zich beledigd voelt zelf naar de rechter stappen. We kennen dit ook in onze wetgeving.
- Haatspraak of haatzaai (hate speech) is de aanduiding van uitspraken en uitingen die een duidelijke bedoeling hebben om een bepaalde groep te discrimineren of tot het plegen van geweld tegen zo’n groep op te roepen.
Tegen PVV-parlementariër Geert Wilders, die de Koran een ‘fascistisch boek’ noemde, ging het Openbaar Ministerie van Nederland in 2009 over tot vervolging, wegens het aanzetten tot haat en discriminatie tegen moslims en hun geloof. Het proces leidde in 2011 tot vrijspraak. In 2014 deden duizenden mensen aangifte nadat Wilders had opgeroepen tot ‘minder Marokkanen’. Hier werd Wilders wel voor veroordeeld. In Suriname kennen wij geen strafbaarheid van haatspraak.
- Blasfemie (godslastering) is in de meeste landen nog altijd bij wet verboden. Ook in Suriname is dit strafbaar.
- Privacy-wetgeving beschermt tegen het zomaar doen van onthullingen over het privéleven van anderen. De rechter moet afwegen of met een onthulling een maatschappelijk belang wordt gediend. In het algemeen geldt: hoe ‘publieker’ de figuur, hoe meer mag. De rechter beschermt vooral degenen die geen publieke functies of zelfgekozen openbare persoonlijkheid hebben. Wij kennen geen privacy wetgeving in Suriname.
- Holocaustontkenning is in Nederland verboden. De Hoge Raad oordeelde in 1997 (Verbeke-arrest) dat holocaustontkenning een vorm van ‘strafbare discriminatie’ is. De redenering achter het verbod is dat de historische feiten van de massavernietiging van de joden onloochenbaar zijn, en dat ontkenning daarvan een vorm van discriminatie (antisemitisme) is. Suriname kent ook deze beperking op de vrijheid van meningsuiting niet.
- Persvrijheid is opgenomen in Artikel 7.1 van de Nederlandse Grondwet: ‘Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet'. Blijkens de rechtspraak is wat strafbaar is onder meer: aanzetten tot geweld tegen minderheidsgroepen; ongegronde belediging; het openbaar maken van bepaalde bedrijfsgeheimen; verregaande openbaarmaking van privé-gegevens; en het maken, bezitten en verspreiden van kinderporno. Ook Suriname kent de persvrijheid en wordt die zelfs in zeer dubieus overkomende gevallen nog volop beleefd.
- Pornografie is in onder meer Denemarken, Zweden en Nederland in bijna geen enkele vorm strafbaar, met uitzondering van kinderporno. Het is echter verboden om mensen onverhoeds met pornografie te confronteren. In Suriname zitten de beperkingen in de zedenmisdrijven wetgeving.
- Internetcensuur: ook voor internet geldt de vrijheid van meningsuiting in Nederland dus geldt eveneens de beperking dat je niet mag aanzetten tot discriminatie en geweld. Het via internet verspreiden en binnenhalen van kinderporno is strafbaar. In Nederland mag de politie IP-adressen achterhalen, maar als die zijn afgeschermd mag dat alleen met toestemming van de rechter. Justitie kan in bijzondere gevallen de providers dwingen de ip-adressen van gebruikers door te geven. Zo eiste in oktober 2008 een Amsterdamse rechter bij Google gebruiksgegevens op in een zaak over bedrijfsspionage. Suriname kent vooralsnog geen internetcensuur.
- Terrorisme: In 2005 opperde de Nederlands minister van Justitie het goedpraten (‘apologie’) van terreurdaden strafbaar te stellen. In 2014 gingen er opnieuw stemmen op in het Nederlands parlement om ‘verheerlijking van terrorisme strafbaar te stellen'. Suriname kent zulks een discussie nog niet.
Met het voorgaande zal duidelijk zijn dat de vrijheid van meningsuiting nergens op de wereld een absoluut recht is doch onderhevig is aan verschillende beperkingen die in de wet zijn opgenomen of waarover gediscussieerd wordt naar aanleiding van ontwikkelingen in de samenleving. Recht is niet statisch. Recht is dynamisch en behoeft aanpassing naar gelang de ontwikkelingen in de samenleving dat vereisen.
De vrijheid van meningsuiting in Suriname is al in de Grondwet beperkt namelijk met de zinsnede: 'behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.' Er zijn dus altijd grenzen.
Kennen wij de grenzen?
Een van de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting ligt in het strafrecht. Het is in niet toegestaan om een ander bewust te beledigen waaronder smaad en laster ook valt. Dit is tegenwoordig vaak onderwerp van debat. De vraag is dan: wanneer is iets vrijheid van meningsuiting en wanneer is het belediging? In de casus Doekhie versus Mathoera is recent dit nog aan de orde geweest. In Suriname heb je heel veel vrijheid om te zeggen wat je wilt, maar je mag iemand niet doelbewust beledigen. Hier zit een dunne scheidslijn tussen, want wanneer is iemand er bewust op uit om iemand, of een groep mensen te beledigen en wanneer valt dit nog onder vrijheid van meningsuiting? Kennelijk heeft de rechter in de bewuste casus geoordeeld, dat Doekhi er niet op uit was Mathoera doelbewust te beledigen. Overigens heeft de rechter heel vaak de opvatting dat hoe 'publieker' de persoon is, hoe meer mag jegens de persoon. Een opvatting waar ik het niet altijd mee eens ben. Voor alle duidelijkheid, de laatste zinsnede van art 19 van de Grondwet, betekent dat niemand op het grondgebied van Suriname onbeperkt zijn of haar mening mag uiten. Leest u in dit kader ook artikel 17 van de Grondwet.
Een recent buitenlands voorbeeld waarbij men bij de rechter niet met succes een beroep kon doen op de vrijheid van meningsuiting en waarnaar ik eerder verwees, betrof de casus van Geert Wilders waarbij de rechter het belang van de slachtoffers (in casu de Marokkaanse gemeenschap) groter oordeelde dan het grondwettelijk recht van de vrijheid op meningsuiting. De PVV heeft dus enorme moeite met het beledigingsartikel in de Nederlandse strafwet ( art 137c). En diende zelfs een wetsvoorstel in om artikel 137c te schrappen uit de strafwet omdat naar hun zeggen dat recht inbreuk maakt op hun recht op de vrije meningsuiting. De Nederlandse Tweede Kamer lijkt evenwel niet ready om het recht op vrijheid van meningsuiting uit te breiden.
Is de aanname van de wet Elektronisch Rechtsverkeer een inperking van het recht op de vrijheid van meningsuiting?
Bovenstaande vraag is niet eens relevant voor de discussie over de wet Elektronisch Rechtsverkeer omdat die wet een geheel andere strekking, geest en bedoeling heeft. Het is namelijk meer dan logisch dat vanwege het oprukkend digitale tijdperk onder andere en met name de juridische status van online documenten en al het andere dat online wordt geplaatst bij wet wordt geregeld. Geen enkel weldenkend mens kan daar iets op tegen hebben. De wet Elektronisch Rechtsverkeer is in dat opzicht ook ter bescherming van mensen die slachtoffer zijn van smaad en laster en tal van andere zaken. Iedereen zal wel een keer meegemaakt hebben dat op social media en met name Facebook, allerlei wilde verhalen de wereld in worden geholpen over privé personen, publieke personen en bedrijven door al dan niet personen met nep Facebook accounts. Er zullen velen zijn die zich beledigd voelen of in hun rechten aangetast voelen maar weinig tot geen acties kunnen beginnen tegen de aantasting van hun rechten.
De wet Elektronisch Rechtsverkeer gaat dus niet over het beledigen van het staatshoofd of een ander publiek persoon welker belediging al strafbaar is gesteld in de bestaande wetgeving. Men moet dus ook niet doen alsof die zaken met de aanname van deze wet strafbaar dan wel strafbaarder zullen zijn. Je moet evenwel voorstander zijn van een wild west situatie als je tegen deze wet bent omdat je burgers en slachtoffers van bepaalde onrechtmatige handelingen rechten wenst te onthouden om hun verhaal te halen.
De zogenaamde 'muilkorfwetten' in relatie tot het staatshoofd
De wetten die de voorzitter van de Surinaamse Journalisten Vereniging muilkorfwetten noemt (belediging van het staatshoofd (art 153 Wetboek van Strafrecht) zijn wetten die vanaf de koloniale periode tot en met nu gelden en hun actualiteit niet kwijt zijn geraakt. Ook Nederland kent nog altijd deze wetten omdat ze weinig te maken hebben met de tijdspanne waarin ze ontstaan zijn doch meer met opvattingen over wat wel of niet aanvaardbaar is jegens het hoofd van de monarchie.
De SVJ heeft dacht ik sinds 1992 (toen de SVJ niet alleen op papier bestond) bij opeenvolgende regeringen erop aangedrongen deze wetten af te schaffen maar geen enkele regering is daarop ingegaan kennelijk omdat men overtuigd is dat het belang dat gediend wordt met de wetten zwaarder weegt. En nu moet de SVJ dan ook niet doen voorkomen alsof het een issue is dat onder deze regering speelt of dat de wet Elektronisch Rechtsverkeer daar hoegenaamd ook iets mee te maken heeft.
Evenwel hebben opeenvolgende staatshoofden tot nu toe deze wet ook niet aangesproken met uitzondering van de toenmalig waarnemend president , dhr Mr. Jules Ajodhia (VHP) die zich beriep op het bewuste artikel toen dhr Ludwich van Mullier aangaf dat er drugs te Jarikaba werd verpakt en dat dhr Ajodhia (wnd president) daarvan op de hoogte was. Dhr Ludwich van Mulier werd met de meeste spoed in opdracht van het waarnemend staatshoofd in de gevangenis gegooid en daarna het land uitgezet. Dit heeft plaatsgehad onder een democratisch gekozen regering (Venetiaan/Ajodhia) en met medeweten van al de mensen die gillen over rechtsstaat en democratie.
Het staatshoofd Bouterse heeft ondanks de vele kritieken en enorm veel beledigingen vooral via Facebook, nimmer gebruik gemaakt van deze wet. Als het staatshoofd Bouterse evenals het toenmalig waarnemend staatshoofd had gedacht dan had hij een aantal mensen in de gevangenis kunnen stoppen en ook het land kunnen uitzetten. Het is zelfs niet ondenkbaar. dat deze regering die inmiddels wel de aanzetten heeft gegeven tot het komen tot voorstellen ter zake wijzigingen van de Grondwet, de Kiesregeling enzovoorts, ook een keer zal willen kijken naar deze zogenoemde 'muilkorfwetten'.
De conclusie is evenwel dat de Surinaamse Journalisten Vereniging de plank totaal misslaat ten aanzien van de wet op Elektronisch Rechtsverkeer en haar geheel uit context haalt en onnodig in een kwaad daglicht plaatst.
In een volgend artikel zal ik ingaan op de noodzaak tot regulering van social media in Suriname en ik sluit af met de volgende quote
It isn't a free speech issue. It's a matter of public decency. (Alan keyes)
Mr. Drs. Sharmila Kalidien-Mansaram
SVJ-voorzitter Leeuwin: 'Criminalisering van vrije meningsuiting is niet van deze tijdspanne'
'Dat mevrouw Kalidien de president vrijwel aanspoort gebruik te maken van muilkorfartikelen is een zeer kwalijke zaak'
Met belangstelling is kennisgenomen van de pleit bezorgende opvatting van voormalig VHP-parlementariër drs. Sharmila Kalidien-Mansaram, in haar ingezonden stuk 'Elektronisch Rechtsverkeer is geen muilkorfwet'. Zij reageert hiermee op de bezorgdheid van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ), die stelt dat wanneer bestaande muilkorfartikelen die voorkomen in de grondwet en in het Wetboek van Strafrecht worden geactualiseerd en in de nog te komen nieuwe wet verder worden aangescherpt, dat een beknotting zal zijn van het recht op vrije meningsuiting en de persvrijheid.
Allereerst moet worden gestrest dat, de (suggererende) uitspraak als zou de wet ‘Elektronisch Rechtsverkeer’ een muilkorfwet zijn, geheel voor rekening komt van mevrouw Kalidien. De SVJ, zo niet de SVJ-voorzitter, heeft in een interview met dagblad de Ware Tijd dit nimmer gesteld. Daarnaast is over de uiteenzetting van parlementariër Stephen Tsang, voorzitter van de parlementaire commissie die deze wet voorbereid, geen enkele waardeoordeel gegeven.
Voor de SVJ gaat het hier in de eerste plaats niet om een enge politieke discussie, maar om het aandragen van weloverwogen opvattingen die moeten bijdragen aan de verheffing van de democratische belevenis van elke Surinamer. Onderstreept moet worden dat deze wet die nu in commissieverband in behandeling is bij De Nationale Assemblee, juist beoogt ordening en regulering van maatschappelijke processen te bewerkstelligen, die gezien de tijdgeest zeer relevant zijn. In het streven dit te doen is het begrijpelijk dat over sommige vraagstukken er een ‘gezonde’ maatschappelijke discussie ontstaat en het niet ondenkbaar is dat er verschil van opvatting zal zijn over sommige onderdelen van de wet.
Hoewel de SVJ principieel verschilt met mevrouw Kalidien over de belevenis van het recht op vrije meningsuiting en eventuele regulering daarvan, wordt ondanks het feit dat haar zienswijze inhoudelijk weinig bijdraagt aan een fundamentele discussie over het onderwerp, daar toch rekening mee gehouden.
Het is goed in herinnering te brengen dat wat betreft het recht op vrije meningsuiting en de persvrijheid, Suriname, tot verbazing van andere landen, de afgelopen jaren een steeds stijgende positie heeft ingenomen op de internationale index. Verbazing omdat, na een periode van militair dictatuur, waarin middels decreten het fundamenteel grondrecht op vrije meningsuiting en persvrijheid, ongedaan werd gemaakt, Suriname nu, behoort tot de landen, waar los van de zogenaamde muilkorfartikelen in de Grondwet en het Wetboek van Strafrecht, geen directe bedreiging bestaat voor dit fundamentele grondrecht.
De pluriformiteit aan mediahuizen, zowel etnisch als politiek gekleurd, de praat- en opbelprogramma’s waar elke burger vrijelijk zijn of haar mening kan spuien, maar vooral de absentie van organieke wetten op het recht van vrije meningsuiting hebben in de rapportage voor het samenstellen van de index een belangrijke rol gespeeld. Suriname prijkt dan ook fier op plek 20 van deze index met het predicaat ‘VRIJ’.
Het is niet de aanwezigheid van wetgeving die een samenleving ordent, maar wel common sense en consensus over de democratische belevenis van rechten en plichten die zijn verankerd en gewaarborgd in de grondwet. Dit is een cruciaal uitgangspunt, zeker als het gaat om het grondrecht van vrije meningsuiting. Natuurlijk is geen enkel recht zonder beperking, net zoals geen enkel mens objectief genoemd kan worden, puur om het feit dat wij mensen geen objecten maar subjecten zijn.
De grens van het toelaatbare in het recht op vrije meningsuiting wordt dan ook niet bepaald door individuele opvattingen, nog minder door politieke, religieuze, of andere groeps- en of geïnstitutionaliseerde belangengroepen. In artikel 19 van de drondwet, artikel 19 van de Internationale verklaring voor de rechten van de mens en artikel 19 van het Verdrag betreffende Burgerlijke en Politieke rechten (Bupo), wordt dit recht gegarandeerd als een algemeen grondrecht, met de beperking dat aan dit recht bijzondere plichten en verantwoordelijkheden zijn verbonden. Die beperkingen kunnen alleen bij wet worden geregeld als het gaat om het belang van de rechten of de goede naam van anderen en wanneer die beperking bij wet nodig is, in het belang van de nationale veiligheid, bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden.
Het probleem van de muilkorfartikelen in de Grondwet en het Wetboek van Strafrecht is dat zij de bedoeling en de geaardheid hebben ingezet te worden door toevallige overheden, regeringen, presidenten, instituten en belangengroepen, met gebruikmaking van een eigen interpretatie over hoe de schending van hun rechten zou hebben plaatsgevonden. Doordat ze vervat zijn in het Wetboek van Strafrecht betekent dit, een directe criminalisering van de burger die gebruik maakt van dit grondrecht. Dit is niet alleen naar het oordeel van de SVJ, maar ook van regionale, internationale journalisten organisaties, maar belangrijker nog volgens de Verenigde Naties, een zeer ondemocratische en recht beperkende manier om een samenleving te onderdrukken.
Criminalisering van de vrije meningsuiting is niet van deze tijdspanne en draagt niet bij tot de persoonlijke en nationale verheffing van naties. Overigens voorziet de wet ook niet in een definitie of een grens van wat wordt bedoeld met het aantasten van de goede naam en eer van een persoon of wanneer sprake is van het belediging van het staatshoofd.
Muilkorfwetten vinden hun oorsprong in een periode waar de monarchie boven de wet stond. In de huidige geciviliseerde samenleving staan overheden niet boven wet en recht. De grens van het toelaatbare wordt uitgemaakt en bepaald door de onafhankelijke rechtspraak. Niet door de wetgevende en ook niet door de uitvoerende macht. Het fundamentele van het grondrecht op vrije meningsuiting is dat een persoon enerzijds de vrijheid heeft te zeggen wat en hoe hij wil en anderzijds verantwoordelijk is voor wat hij zegt of publiceert. Die verantwoordelijkheid wordt afgelegd bij de onafhankelijke rechter in een eerlijk en onafhankelijk proces.
Het is best begrijpelijk dat de president of welk andere burger dan ook zich beledigd voelt door uitspraken en publicaties in de media en op sociale media. Nog begrijpelijker is dat, iedereen die zich beledigd of geschaad voelt recht gedaan zou willen hebben. Het verschil is dan wel dat enerzijds de president, regering en volksvertegenwoordiging de macht hebben door met het inzetten van wetten en wetsartikelen, het voordeel naar zich toe te trekken, terwijl anderzijds de burger slechts dient te gehoorzamen. Dit leidt tot pure vormen van dictatoriaal gedrag die in de meeste gevallen vraagt om burgerlijke ongehoorzaamheid en anarchie. Het is daarom dat de democratie voorziet in een onafhankelijke rechtsorde aan wie zowel overheden als burgers gehoorzaam zijn en respect voor moeten hebben.
In geval van een rechtsspraak kan onmogelijk sprake zijn van criminalisering, dus een strafproces, maar wel van een civiel (burgerlijk) proces, waar verantwoording wordt afgelegd en recht wordt gesproken. Schrappen van de muilkorfartikelen uit het Wetboek van Strafrecht is dan ook een vereiste omdat de wetgevende of de uitvoerende macht onmogelijk een burger kan criminaliseren voor het vrijelijk uiten van zijn of haar mening.
Als ondersteuning voor haar opvatting verwijst mevrouw Kalidien in haar ingezonden stuk naar nog bestaande Nederlandse muilkorfartikelen en beschrijft enkele voorvallen waar die zijn aangesproken. Wat mevrouw Kalidien echter bewust of onbewust verzwijgt, is hoe de Nederlandse maatschappij zich ten aanzien van deze muilkorfwetten heeft ontwikkeld. Misschien moet zij eraan herinnerd worden, dat naar aanleiding van een debat in de Tweede Kamer er een artikel is verschenen, met als kop: Meerderheid kamer wil af van majesteitsschennis. De uitroep “fuck de koning, fuck het koningshuis”, gedaan door een burger, tijdens een zwarte piet demonstratie, hiervoor werd opgepakt en een boete kreeg van 500 euro was aanleiding voor dit debat. De uitkomst hiervan is, dat de meerderheid van de Tweede Kamer van mening is dat zo'n uitspraak niet meer verboden mag worden. De artikelen 111 en 112 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht worden gezien als muilkorfwetten die een burger criminaliseren voor het uiten van zijn mening. De Tweede Kamerleden Kees Verhoeven (D66) en Halbe Zijlstra (VVD) zeggen ronduit, dat dit soort wetgeving niet meer van deze tijd is en geschrapt moet worden. Dit voorval deed zich voor in september 2016.
In 2013 werd een studente door de Nederlandse politie opgepakt. Zij droeg in het openbaar, wachtend op het moment dat leden van het koningshuis langs zouden komen en wel net voor het Beatrixtheater een bord met als opschrift ‘Weg met de monarchie’. Het was niemand anders dan koning Willem-Alexander die zich via de publieke media haastte te zeggen dat de arrestatie van de studente een foutje was van de dienstdoende agenten. 'Protesteren vind ik absoluut geen probleem', was zijn commentaar.
Kalidien verwijst ook naar een voorval waarbij de criticus en schrijver Ludwich van Mullier door de toenmalige regering in het gevang werd gestopt en Suriname werd uitgezet. Van Mulier had in het openbaar gesproken over een vermeende drugsoperatie te Jarikaba. In zijn kritiek verweet hij toenmalig vicepresident Jules Ajodhia ervan hiervan op de hoogte te zijn geweest. Ajodhia beriep zich als waarnemend president inderdaad op deze muilkorfartikelen. In de opinie van de SVJ, is dit een pure vorm van beknotting van de vrije meningsuiting. Ajodhia had zoals het hoort in een democratie normaal naar de onafhankelijke rechter moeten stappen in plaats van Mulier te criminaliseren en van zijn vrijheid te beroven.
De SVJ wil ten overvloede benadrukken dat haar bezorgdheid over het inzetten, actualiseren en zelf verscherpen van muilkorfwetgeving totaal niets van doen heeft met enge politieke belangen.
Dat mevrouw Kalidien de president vrijwel aanspoort gebruik te maken van deze muilkorfartikelen is een zeer kwalijke zaak. Als maatschappelijke organisatie heeft de vereniging vanaf haar oprichting in 1991 elke regering aangeschreven over dit onderwerp.
In 2014 heeft de SVJ samen met de overkoepelende regionale journalisten organisatie, de Associatie van Caribische Mediawerkers en het Internationaal Press Instituut een project uitgevoerd in zes landen, (voormalige koloniën) waaronder Suriname met als titel ‘Defamation law’. In dit project zijn gesprekken gevoerd met de nationale parlementen, politieke partijen en maatschappelijke groepen uit die landen over het inzetten van een proces voor het verwijderen van muilkorfwetten uit de Grondwet en zeer zeker uit het strafrecht. Intussen hebben drie van deze landen de gewraakte artikelen verwijderd uit hun wetgeving. De rapportage van de gesprekken in Suriname zijn in een rapport samengevat en opgestuurd naar De Nationale Assemblee. Respect en morele waarden
Een samenleving gedraagt zich precies zoals ze wordt geleid en gevoed. Wanneer daarin belangrijke waarden en normen zoals respect en het afdwingen van ontzag ontbreken, zal dat al snel leiden tot verloedering van de samenleving, die niet in de eerste plaats de wettelijke bescherming zal opzoeken tegen een president die anders denkenden bestempeld als vijanden van het volk, of tegen parlementariërs die elkaar en anderen in het huis van de democratie zodanig bejegenen dat je snel de handen moet aandrukken tegen de oren van minderjarige kinderen.
De vrije meningsuiting is niet zomaar een grondrecht; het is een natuurlijke aangeboren bezit van elk individu om zijn of haar gevoelens te uiten. In de hedendaagse democratie wordt de grens van het toelaatbare niet met wetgeving bepaald die een persoonlijke of enge politiek belangen dient, maar door de mate en het niveau waarop respect, normen en waarden hoog staan aangeschreven in een samenleving.
Wilfred Leeuwin
SVJ-voorzitter
‘SVJ-voorzitter doet steeds weer uitspraken waarbij geen overleg is geweest met de algemene ledenvergadering'
'Er zijn tal van infecties die de gegijzelde en in coma geslagen SVJ fataal kunnen en zullen worden'
De Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) is in een coma geraakt en wordt in gijzeling genomen door haar eigen statuten, overige bepalingen en personen. Dit zal gedocumenteerd onderbouwd worden met verwijzingen naar de statuten en het huishoudelijk reglement. Er is ook sprake van schending van de gedragsnormen die de SVJ voor zichzelf heeft opgesteld, maar dit zal intern besproken moeten worden. Het bestuur van de SVJ zal goed bij zichzelf te rade moeten gaan en de vraag stellen: 'Heb ik wel voldaan aan de verwachtingen?'
Het onderstaande kan gesteld worden:
- Het SVJ-bestuur is niet (meer) legitiem
- Het huishoudelijk reglement is geschonden
- De statuten zijn niet nageleefd
Het bestuur van de SVJ is niet (meer) legitiem Afgelopen zondag, 6 augustus, is het precies zes jaren geleden dat Wilfred Leeuwin tot voorzitter van de SVJ werd gekozen. Als bestuursleden werden ook Edward Troon, Louis Alfaisie, Afra Accord en Clifton Saridjan geïnstalleerd. Dit is conform artikel 14 van de statuten die stellen dat het bestuur van de vereniging de dagelijkse leiding van de SVJ heeft en bestaat uit tenminste vijf en ten hoogste zeven personen.
Alfaisie, Accord en Saridjan kunnen op basis van artikel 14 lid 3 van het huishoudelijk reglement niet meer tot bestuursleden gerekend worden. In de algemene bepalingen wordt nadrukkelijk gesteld dat bestuursfuncties of het lidmaatschap van politieke partijen of participatie in staatsorganen niet verenigbaar zijn met een bestuursfunctie van de SVJ. De personen Saridjan en Alfaisie hebben publiekelijk kenbaar gemaakt dat zij uit de actieve journalistiek stappen. Ook overige bestuursleden, op de voorzitter na, zijn niet meer actief. Het bestuur van de SVJ bestaat nu dus slechts uit de voorzitter en dit is in strijd met de statuten.
Voorts heeft het bestuur zijn termijn overschreden omdat er geen algemene ledenvergadering is belegd om de huidige zittingstermijn van zes jaren te bekrachtigen. Door het huidige bestuur is er ook geen enkel praktisch signaal gegeven dat handelt over de voorbereiding van bestuursverkiezingen.
In feite zou bijna het gehele huishoudelijk reglement hier geplaatst moeten worden om aan te geven welke artikelen zijn geschonden, maar ik beperk mij tot slechts enkele aspecten.
1- Juist vanwege het incomplete, en naar mijn inziens niet legitiem bestuur van de SVJ, kunnen op basis van artikel 2 lid 1 geen nieuwe leden toegelaten worden. Aanvragers moeten zich tot de secretaris wenden, maar de SVJ heeft momenteel geen secretaris.
2- Wanneer gesteld wordt dat de SVJ in gijzeling is genomen, verwijs ik naar onder andere artikel 2 lid 3, lid 4, lid 5, lid 6, lid 7 en lid 10 handelende over het lidmaatschap van aanvragers die nu de status van aspirantleden hebben verloren. Zij mogen op basis van deze bepalingen NIET toegelaten worden omdat zij of geen contributie hebben betaald of drie maanden niet actief hebben geparticipeerd binnen de SVJ aangezien de organisatie zelfs al jaren geen activiteiten heeft ontplooid. 3- Wanneer gesteld wordt dat de SVJ in gijzeling is genomen, verwijs ik naar onder andere artikel 2 lid 8 en lid 10 van het huishoudelijk reglement waarbij in principe alle leden het stemrecht is ontnomen, omdat zij langer dan negen maanden niet hebben geparticipeerd aan activiteiten van de SVJ, omdat er langer dan deze periode geen Algemene ledenvergadering is belegd.
4- Wanneer gesteld wordt dat het huishoudelijk reglement is geschonden, verwijs ik naar artikel 8 lid 1, lid 2 en lid 3 en lid 4 waarin er duidelijke regels zijn bepaald voor besteding van de financiële middelen van de SVJ alsook de verantwoording die het bestuur elk kwartaal dient af te leggen aan de leden. Artikel 8 verplicht het bestuur om de financiële positie van de SVJ transparant te houden voor de leden met een overzichtelijke administratie. De algemene ledenvergadering heeft daarbij het laatste woord, ook als het gaat om verlening van decharge aan de penningmeester. De voordracht zal echter gedaan moeten worden door een verificatiecommissie die niet is ingevuld binnen de SVJ. Het is dus een zeer verontrustende situatie dat er de afgelopen zes jaren zonder toestemming van het hoogste orgaan, de algemene Ledenvergadering, geen verslag is uitgebracht over de financiële positie van de SVJ en wat er allemaal met de middelen gebeurt.
5- Wanneer gesteld wordt dat het huishoudelijk reglement is geschonden, verwijs ik naar artikel 7 lid 1, lid 2 en lid 3 waar duidelijk gesteld wordt dat de SVJ:
• Uiterlijk een maand na aanvang van elk verenigingsjaar de jaarlijkse algemene ledenvergadering moet worden gehouden.
• Het bestuur op deze vergadering het uit te voeren programma voor het verenigingsjaar ter goedkeuring dient voor te houden aan de algemene ledenvergadering. (Is er wel een programma?)
• Op de jaarvergadering dient het bestuur over het afgelopen verenigingsjaar schriftelijk verslag uit te brengen van zijn zittingsperiode. De algemene ledenvergadering spreekt op die vergadering ook haar oordeel uit over het functioneren van het bestuur.
Zo zijn er nog een tal van infecties die de gegijzelde en in coma geslagen SVJ fataal kunnen en zullen worden. Dan het vraagstuk over gedragsnormen
Ik heb met de ‘SVJ-voorzitter’ Wilfred Leeuwin al het een en ander besproken, maar het lijkt mij niet galant om daar specifiek op in te gaan.
Een ander aspect is wel dat door de ‘SVJ-voorzitter’ de afgelopen tijd steeds weer uitspraken gedaan worden waarbij er GEEN overleg is geweest met de algemene ledenvergadering of een breed collectief van journalisten.
Ik doe een beroep op de SVJ-voorzitter (demissionair?) om voortaan op persoonlijke titel uitspraken te doen zonder de SVJ daarbij te betrekken. Het respect en de egards heb ik nog altijd voor de persoon en collega Wilfred Leeuwin. Dit neemt niet weg dat er orde op zaken gesteld moet worden binnen de SVJ, waarbij op bepaalde punten radicale maatregelen niet mogen uitblijven.
Om alle ruis weg te nemen, nog voor die ontstaat, wens ik bij voorbaat kenbaar te maken het SVJ-voorzitterschap niet te ambiëren, maar een knuppel in het hoenderhoek te gooien.
B-cham Chandralall
'Ik ben er nu van overtuigd dat Wilfred Leeuwin geen rechtmatig voorzitter is van de SVJ'
'De ontwikkelingen bij de SVJ zijn triest evenzo de handelwijze van de zelfverklaarde voorzitter'
Na het onthullend artikel van B-Cham Chandralall gelezen te hebben, ben ik ervan overtuigd dat Wilfred Leeuwin geen rechtmatige voorzitter is van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) en uit dien hoofde ook geen uitspraken mag doen of rechten kan doen gelden. De ontwikkelingen bij de SVJ zijn triest evenzo de handelwijze van de zelfverklaarde voorzitter.
Maar, voor mijn reactie is de beerput van de SVJ niet relevant.
Ik reageer wel op de persoonlijke opvattingen van Leeuwin. Leeuwin geeft in zijn reactie aan, dat hij de wet Elektronisch Rechtsverkeer geen muilkorfwet heeft genoemd. Maar, dat is in mijn stuk dan ook nergens gesteld. Niet Sharmila heeft in dWT gereageerd onder de kop: 'nieuwe muilkorfwet aantasting vrijheid van meningsuiting'. Het is Leeuwin wiens reactie daar staat. En als dat volgens Leeuwin een foutieve voorstelling is van zaken, moet hij de zaak met dWT uitvechten en niet in de ruimte reageren.
Wat wel gesteld is in mijn artikel is het volgende: 'De conclusie is evenwel dat de Surinaamse Journalisten Vereniging de plank totaal misslaat ten aanzien van de wet op elektronisch rechOsverkeer en haar geheel uit context haalt en onnodig in een kwaad daglicht plaatst.' En dat is precies waarmee Leeuwin bezig is. Ook het valselijk geïnformeerd worden van dhr Gibbings, voorzitter van de Associatie van Caribische mediawerkers, spreekt boekdelen. Gelukkig is er ook al een schrijven met de juiste toedracht naar betreffende functionaris.
Ook is Leeuwin totaal ongeloofwaardig geworden door de ernstig tegenstrijdige reacties die hij geeft. Leeuwin stelde namelijk in zijn reactie in dWT het volgende: Ook Wilfred Leeuwin, voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ), ziet het wetsvoorstel als een aantasting van de persvrijheid en schending van grondrechten van burgers. 'Het is een trieste ontwikkeling dat het parlement een wet maakt om het elektronisch rechtsverkeer te regelen, maar tegelijkertijd daarmee de muilkorfwetten uit de ijskast gaat halen', zegt de SVJ-voorzitter. Thans stelt Leeuwin na mijn reactie op Starnieuws het volgende: 'Onderstreept moet worden dat deze wet die nu in commissieverband in behandeling is bij De Nationale Assemblee, juist beoogt ordening en regulering van maatschappelijke processen te bewerkstelligen, die gezien de tijdgeest zeer relevant zijn.' Twee zeer tegenstrijdige reacties, doch ik ben ingenomen met het feit dat Leeuwin schijnt te hebben ingezien dat hij de wet Elektronisch Rechtsverkeer verkeerd heeft beoordeeld, want het laatste is precies wat ik met mijn stuk heb beoogd te bepleiten.
Voorts stelt Leeuwin het volgende : "Hoewel de SVJ principieel verschilt met mevrouw Kalidien over de belevenis van het recht op vrije meningsuiting en eventuele regulering daarvan, wordt ondanks het feit dat haar zienswijze inhoudelijk weinig bijdraagt aan een fundamentele discussie over het onderwerp, daar toch rekening mee gehouden.'
Als Leeuwin mijn artikel begrijpend had gelezen, dan had hij wel begrepen dat het mij sec te doen is om de wet Elektronisch Rechtsverkeer die hij in een kwaad daglicht plaatst en die niets te maken heeft met de muilkorfwetten. Ik voer helemaal geen discussie over de vrijheid van meningsuiting en of regulering daarvan. En ik mag hem in de woorden van Voltaire verzekeren: I do not agree with what you have to say, but I Will defend to the death your right to say it. Natuurlijk behoudens de beperkingen die de wet kent.
Daarna komt Leeuwin in zijn artikel met een heleboel bladvulling over de vrijheid van meningsuiting waarbij hij art. 19 van de Grondwet, art 19 van het Bupo-verdrag (Burgerrechten en Politieke Rechten) enz. aanhaalt. Hetzij gemakshalve hetzij opzettelijk laat hij onvermeld dat art. 19 van het Bupo-verdrag wordt gevolgd door art. 20 van het Bupo-verdrag welke beperkingen stelt: 'oorlogspropaganda is verboden, evenals het oproepen tot nationalistische, raciale of religieuze haat die aanzet tot discriminatie, vijandigheid of geweld'. De VN hebben een speciale rapporteur over vrijheid van meningsuiting. (https://www.ensie.nl/amnesty-international/vrijheid-van-meningsuiting) Dus de vrijheid van meningsuiting is nergens onbeperkt.
Ook volgens de Verenigde Naties, het Bupo-verdrag en andere verdragen zoals het anti-rassendiscriminatie verdrag niet. Leeuwin zou er goed aan doen de verdragen, die overigens boven onze grondwet staan, beter te bestuderen. Ook zou hij er goed aan doen mijn artikel opnieuw en deze keer begrijpend te lezen, zodat hij ook begrijpt dat zijn beschuldiging aan mijn adres als zou ik de regering aansporen gebruik te maken van de muilkorfwetten, nergens op slaat. Aangezien ik juist heb aangegeven dat het niet ondenkbaar is dat het juist deze regering Bouterse zal zijn die wel een keer naar deze muilkorfwetten zal willen kijken in tegenstelling tot alle andere regeringen die dat niet hebben gedaan danwel juist een beroep erop hebben gedaan( kwestie waarnemend president Ajodhia).
Ook het aanhalen van een discussie dat in Nederland gevoerd zou worden over de afschaffing van de majesteitsschennis is niet relevant, omdat die discussie nergens naartoe heeft geleid. De muilkorfwetten gelden nog altijd in Nederland en worden mensen veroordeeld ervoor. Aan de rest van de bladvulling over de muilkorfwetten heb ik geen boodschap. Dat onderwerp is zoals in mijn artikel aangehaald, niet relevant bij de discussie over de wet elektronisch rechtsverkeer en met de aanname van de wet zal het beledigen van het staatshoofd niet strafbaarder zijn omdat het al strafbaar is gesteld in de strafwet.
Rest mij nog aan te geven dat mijn referentiekader voor gangbare en aanvaardbare waarden en normen absoluut niet de Nederlandse normen en waarden zullen zijn. Ik geloof dat het collectief bewustzijn van de Surinaamse bevolking met al haar verscheidenheid aan culturele gebruiken, tradities en gewoonten veel meer diepgang kent en op een veel hoger moreel niveau ligt hetgeen prijzenswaardig is in een verloederende wereld waar godslastering (Nederland schafte het in 2013 af) onder de noemer vrijheid van meningsuiting wordt geplaatst.
Kreten van personen als Leeuwin als zou niet het recht de grenzen moeten aangeven voor het toelaatbare, zijn loze kreten en zouden in principe betekenen dat alle wetboeken op de brandstapel mogen.
De beleving van de democratie (die soms bijvoorbeeld inhoudt de wil voor het opzetten van een politieke partij voor pedofielen) moeten we niet verwarren met anarchie. Laten we niet zo ver doorslaan in de beleving van de zo geroemde democratie dat we onszelf als Micha Wertheim de vraag beginnen te stellen: 'Hoe kan het dat wij in Nederland wel democratisch zijn, maar iets als groepsverkrachting nog steeds strafbaar stellen?'(Micha Wertheim).
Mr. Drs. Sharmila Kalidien-Mansaram
Assembleelid Tsang zeer kritisch over uitspraken SVJ-voorzitter Leeuwin
Assembleelid Stephen Tsang (NDP), voorzitter van de commissie van rapporteurs Wet Elektronisch Rechtsverkeer, stelt vandaag, vrijdag 11 augustus 2017, dat deze ontwerpwet niks te maken heeft met beknotting van vrije meningsuiting. Hij vindt het erg, dat door verkeerde informatie commotie is ontstaan in de samenleving. Dit zei Tsang vanmiddag tijdens de openbare commissievergadering, aldus Starnieuws.
In een artikel in de Ware Tijd is de voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ), Wilfred Leeuwin, geciteerd hierover. 'Dat het een trieste ontwikkeling is, dat het parlement een wet maakt om het elektronisch rechtsverkeer te regelen, maar tegelijkertijd daarmee de muilkorfwetten uit de ijskast gaat halen.' Tsang citeerde verder de SVJ-voorzitter dat deze wetgeving puur bedoeld is ter bescherming van de president van Suriname.
'Ik vind het journalistiek onverantwoord, dat een journalist die uitgerekend de voorzitter is van de SVJ, zulke stellingen poneert, waarbij duidelijk blijkt dat hij de Wet Elektronisch Rechtsverkeer niet heeft gelezen. Want dan zou hij zien dat zijn stellingen en conclusies in het artikel totaal kant noch wal raken', stelde Tsang.
De commissievoorzitter zette het op een rijtje:
1. Er is geen enkele 'muilkorfwet' gemaakt.
2. De vrije meningsuiting van de burgers wordt niet aangetast.
3. De persvrijheid is totaal niet aan de orde.
4. De Wet Elektronisch Rechtsverkeer beschermt niet de president van de republiek Suriname meer of minder.
5. Het beledigen van de president zowel online als offline, is nu al strafbaar volgens onze grondwet en het Wetboek van Strafrecht.
Tsang zei het jammer te vinden, dat de Associatie van Caribische Mediawerkers erbij is gehaald en onwaarheden is voorgehouden over de behandeling van deze wet. 'Beseft men wel dat men hiermee het imago van het land internationaal schaadt met ongefundeerde stellingen? Ik weet niet of er een politieke agenda achter schuilt, maar ik vind het bijzonder jammer, dat deze Wet Elektronisch Handelsverkeer, nu Elektronisch Rechtsverkeer, totaal buiten haar context is gehaald.'
De commissievoorzitter heeft ondertussen een mail gestuurd naar de voorzitter van de Associatie van Caribische Mediawerkers om te trachten de valse beweringen te weerspreken en de schade aan het imago van het land te beperken. 'Suriname staat hoog op de internationale index voor wat betreft persvrijheid en we vertonen een stijgende lijn. Het moet niet zo zijn dat dit verandert vanwege onjuiste informatie die wordt verstrekt', stelde de politicus.
Deze Wet Elektronisch Rechtsverkeer is bedoeld om een legaal raamwerk te creëren om het wettelijk gebruik van elektronische documentatie en rechtsverkeer mogelijk te maken, benadrukte Tsang. 'Deze wet is bedoeld voor e-commerce en e-government diensten en heeft totaal niks te maken met muilkorven van burgers, beknotten van vrijheid van meningsuiting, of bescherming van de president. Deze wet moet het mogelijk maken dat overheidsdiensten zoals een uittreksel of een verklaring nu naar de burger kan worden gemaild of verstuurd via app of wat dan ook. Het betekent minder kosten, minder loperij, minder tijdverlies, voor zowel de overheid als de burger. Er gaat een mindshift moeten komen over hoe we optimaal gebruik kunnen maken van de technologie. Deze wet betekent een enorme boost voor de ontwikkeling in ons land. De technologie is er en het is de wetgeving die achter liep. En daar willen we met deze wet verandering in brengen.'
Assembleevoorzitster Jennifer Geerlings-Simons, die de openbare commissievergadering leidde, benadrukte dat de wet een enorme sprong is in het sluiten van transacties. Na aanname van de wet is het ook mogelijk om elektronisch tekenen van stukken wettelijk mogelijk te maken. 'Deze wet heeft niets te maken met andere wetten en beperken van vrijheid van meningsuiting', zei Geerlings-Simons.
SVJ-voorzitter lijkt zijn gelijk te willen halen in opgeblazen 'media- en woordenstrijd' inzake Wet Elektronisch Rechtsverkeer
Leeuwin voelt zich 'gesterkt' door 'al de kritiek'
'Mijn standvastige opvatting over recht op vrije meningsuiting en persvrijheid heeft behoorlijke adrenaline boots-up gekregen'
13 augustus 2017
Met al de kritiek die ik de afgelopen dagen mezelf op de schouders heb gehaald, (terecht of onterecht), voel ik mij nu erg gesterkt. Mijn standvastige opvatting over het recht op vrije meningsuiting en de persvrijheid heeft een behoorlijke ‘adrenaline boots-up’ gekregen. Mijn voornemen om niet weer in de pen te klimmen voor een ingezonden stuk heeft het echter moeten afleggen tegen deze ‘boots-up en de journalistieke kick, feiten te onderzoeken, te weerleggen en de burger bewust te maken. Ik hoop dan ook dat dit met het onderstaande recht wordt aangedaan.
In De Nationale Assemblee heeft parlementariër Stephen Tsang op vrijdag 11 augustus 2017 in een openbare commissie vergadering, zich met klem uitgesproken tegen wat hij noemt een verkeerde interpretatie die is gegeven en het in een kwaad daglicht stellen van de ‘Wet Elektronisch Rechtsverkeer, door de voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) Wilfred Leeuwin.
De parlementariër Tsang, die voorzitter is van de commissie die deze wet voorbereidt, heeft meteen na het afwijzen, zij het veroordelen van deze interpretatie, aangeven wat deze wet dan wel inhoudt en voor staat. Voor de inhoud van deze vergadering verwijs ik naar het artikel op Starnieuws getiteld ‘Tsang weerlegt onwaarheden rond Elektronische Rechtsverkeer’, waar een haast bijna woordelijk verslag van deze vergadering is weergegeven. Het zou echter beter zijn het audiomateriaal te raadplegen. Hopelijk voorziet de staatszender STVS hierin.
Parlementariër Tsang verwijst naar een artikel in de Ware tijd waarin staat, dat de voorzitter van de SVJ het een trieste ontwikkeling vindt dat het parlement een wet maakt om het elektronisch rechtsverkeer te regelen, maar tegelijkertijd de muilkorfwetten uit de ijskast haalt. Hij stoort zich er aan dat in het krantenartikel wordt gesteld dat deze wet puur bedoeld is om de president te beschermen.
Om de zaak niet te lang en ingewikkeld te maken formuleer ik hier vijf fictieve koppen (titels) die een journalist voor een artikel zou willen gebruiken:
1. Beledigingen kunnen strafbaar worden gesteld met deze wet
2. Belediging is strafbaar in bestaande wetgeving
3. Beledigen van het staatshoofd is strafbaar in bestaande wetgeving
4. Met (de aanname van) de wet elektronisch rechtsverkeer kunnen mensen worden vervolgd
5. De toegevoegde waarde van ‘Wet elektronisch Rechtsverkeer’ is vervolgen van mensen
Op 3 augustus, wanneer de Wet Elektronisch Rechtsverkeer in een openbare commissievergadering in behandeling wordt genomen, zegt Tsang - die voorzitter is van deze commissie - het volgende. (De quotes zijn ongecorrigeerd letterlijk overgeschreven van het audiomateriaal) (Quote 1)... Beledigingen kunnen ook strafbaar worden gesteld met deze wet. Ik denk dat er uiteindelijk wel een wet cybercrime moet komen, maar hiermee kunnen we alvast een begin maken met wat ordening en voorlichting naar de burgerij toe bij het gebruik van social media. Mensen zijn zich niet van bewust, maar ik wil het hier benadrukken en het is belangrijk dat we het beseffen voorzitter, het is met de huidige bestaande wetgeving al strafbaar, volgens de Wetboek van Strafrecht, artikel 153 lid 1 dat beledigen van het staatshoofd strafbaar is en daarin staat letterlijk en ik citeer artikel 153 lid 1…. Nadat Tsang artikel 135 van het Wetboek van Strafrecht heeft geciteerd vervolgt hij met …(Quote 2) … Dus ik wil hier benadrukken dat het online beledigen van het staatshoofd reeds strafbaar is volgens de Wetboek van Strafrecht. Met de aanname van deze Wet Elektronisch Rechtsverkeer kunnen mensen ook worden vervolgd voor het beledigen van anderen dan het staatshoofd. Dat is dan de toegevoegde waarde van deze wet….
Ik vraag de lezer van dit stuk nu te kijken naar de fictieve koppen hierboven waaruit een keuze gemaakt kan worden om een artikel te schrijven ofwel volgens de vrijheid van meningsuiting te verwoorden wat parlementariër Tsang over de Wet Elektronisch Rechtsverkeer heeft gezegd. Wanneer deze fictieve koppen worden vergeleken met de quotes, blijkt dat alle vijf letterlijk zijn uitgesproken in het parlement door Tsang. Op het moment dat (op 3 augustus) deze uitspraken door Tsang worden gedaan ben ik voor de Ware Tijd de journalist die verslag moet doen van de openbare vergadering. Ik kies ervoor het accent te leggen op precies deze quotes en iets verder in het artikel iets algemeens over deze wet te schrijven.
Hoewel het wenselijk is, moet eerlijk gezegd worden dat in de praktijk geen enkele journalist op dat moment een conceptwet van 47 pagina’s, verdeeld in 13 hoofdstukken met 75 artikelen die weer onderverdeeld zijn, gaat bestuderen om een artikel te schrijven. Dus verschijnt op 4 augustus een subjectief, maar naar ik denk waarheidsgetrouwe verslag op basis van wat Tsang in het parlement heeft gezegd, onder de kop ‘Beledigen president wordt strafbaarder en als onderkop, 'Muilkorfwetgeving wordt ingrijpend aangescherpt'. Beide koppen afgeleid uit de toespraak van Tsang.
Op 3 augustus vraag ik de coördinator van de nieuwsredactie om niet zelf over deze kwestie te schrijven, omdat ik als voorzitter van de SVJ een uitgesproken mening heb over dit soort wetsartikelen en graag in die hoedanigheid ook mijn zegje wil doen. (Dit is een beroepsprincipe). Op 4 augustus verschijnen van de hand van de journalist Ivan Cairo twee artikelen in de Ware Tijd online, waarin ik door hem wordt geïnterviewd over deze kwestie. Beide artikelen zijn wat mij betref een juiste weergave van wat ik heb gezegd in het interview. Op 5 augustus verschijnt in de krant, aan de hand van dezelfde journalist ook een artikel onder de kop ‘Nieuwe muilkorfwet aantasting vrije meningsuiting’. Deze kop indiceert inderdaad dat er een wet komt met regels op het beledigen van de president. Maar, de journalistieke vrijheid, die ook onderdeel is van het recht op vrije meningsuiting geeft de vrijheid om afgeleid van de beide quotes van Tsang die formulering wel degelijk te maken. Deze kop is mijn inzien een goede afgeleide van wat Tsang met meer woorden heeft gezegd. Ik sta dan ook volledig achter deze kop en, omdat ik het artikel zelf hebt geïnitieerd, denkt geen haar op mijn hoofd er aan mij ervan te distantiëren of de redactie van de krant te vragen het te corrigeren. Er valt gewoon niets te corrigeren.
Op 10 augustus bevind ik mij op het terrein van De Nationale Assemblee. De openbare vergadering is nog niet begonnen en praat ik zoals normaal met collega’s en parlementariërs van zowel de oppositie als de coalitie. Als ik Stephen Tsang zie lopen van het kantoorgebouw naar de vergaderzaal, loop ik naar hem toe en vraag, of hij de publieke discussie heeft gevolgd rond dit onderwerp. Hij bevestigt dat en wij staan ongeveer drie tot vier minuten te praten voordat de schel gaat die het begin van de openbare vergadering aankondigt. In die paar minuten zeg ik tegen hem, dat ik in een ingezonden stuk op Starnieuws heb aangegeven nooit beweerd te hebben dat de wet Elektronisch Rechtsverkeer iets te maken heeft met wat ik noem muilkorven van personen of met het beledigen van het staatshoofd, maar juist processen bij wet regelt die echt nodig zijn. De reactie van hem is, dat hij wat ik toen zei niet terug ziet in de artikelen in de krant. Hij vond dat als ik van mening ben dat de wet daar niets mee te maken heeft, ik mij moet distantiëren van de artikelen en de journalist die mij heeft geïnterviewd tot de orde moet roepen.
Ik maak hem duidelijk dat ik het wel eens ben met de artikelen omdat ze een afgeleide zijn van wat hij zelf over de wet heeft gezegd. We zijn het oneens met elkaar hierover en noemt hij de artikelen suggestief. Wanneer de schel gaat zegt hij, 'ik ben blij dat we kunnen praten hierover, ik ga je nog uitnodigen voor een gesprek'. Dit gesprek van enkele minuten op het terrein van De Nationale Assemblee is een gesprek dat ik heb aangeknoopt, omdat ik als journalist altijd on speaking terms wil zijn met mijn bronnen of de personen over wie ik schrijf, ook al zijn we het oneens met elkaar.
Dezelfde dag, terwijl ik boven op de publieke tribune zit van het parlement, is het de tweede keer dat ik de Wet Elektronisch Rechtsverkeer aan het lezen ben. Alleen dit keer niet vluchtig, maar grondig. Ook nu kom ik, als leek, (ik heb geen professionele juridische opleiding), tot de conclusie dat deze wet zoals het nu in concept er uitziet niets te maken heeft met wat Tsang op 3 augustus (zie quotes) heeft gezegd. De grote vraag die ik mijzelf toen en tot nu toe stel is …. Waarom Tsang op 3 augustus zo nadrukkelijk de ‘Wet Elektronisch Rechtsverkeer in verband heeft gebracht met het beledigen van de president, met artikel 135 van het Wetboek van Strafrecht en waarom hij benadrukt dat beledigen van het staatshoofd nu al strafbaar is. Maar ook waarom, het strafbaar stellen van een belediging aanmerken als toegevoegde waarde van deze wet. Vooral dit laatste klopt totaal niet. De toegevoegde waarde van deze ontwerpwet is zeker wel het feit dat het Elektronisch Rechtsverkeer, in tijd, ruimte en financieel economisch, uitermate efficiënt wordt gemaakt. Het kan zijn dat ik iets heb gemist, maar mijn juridisch inzicht reikt niet zo ver.
Wanneer ik op vrijdag 11 augustus thuis, DNA TV aanzet en merk dat er een openbare vergadering is die op dat moment is geschorst. Wanneer de vergadering weer aanvangt, duurt deze openbare vergadering nog maar 15 tot 17 minuten. Hiervoor verwijs ik ook naar het artikel over het verslag van deze vergadering op Starnieuws, maar het zou beter zijn te luisteren naar de audio opname. Driekwart van die tijd wordt besteed door Tsang om aan te geven hoe de voorzitter van de SVJ, Suriname te schande heeft gezet met zijn kritiek die in de gewraakte artikelen staan verwoord, hoe deze wet nodeloos door hem in een kwaad daglicht is geplaatst en dat deze wet helemaal niets te maken heeft met het beledigen van de president en het muilkorven van de burgers etc etc etc. (zie verder het artikel op Starnieuws).
Dit is totaal iets anders dan wat Tsang op 3 augustus publiekelijk heeft gezegd en aanleiding is geweest voor de artikelen waaraan hij zich nu stoort. Ook vraagt hij zich af welke politieke motieven aanwezig zijn bij de SVJ-voorzitter. Ik wil de volksvertegenwoordiger Stephen Tsang hier verzekeren dat bij de voorzitter van de SVJ, geen enkel politiek motief aanwezig is. De vereniging heeft sinds haar oprichting in 1991 elke regering, met welke kleur dan ook precies op dezelfde manier bejegent zodra het recht van vrije meningsuiting volgens de doelen van de SVJ, onder bedreiging komt te staan. Het probleem dat de SVJ heeft met zulke artikelen zoals artikel 135 van het Wetboek van Strafrecht is gedocumenteerd afgestaan aan De Nationale Assemblee, in het verleden en voor het laatst in 2014.
Het is dus geen persoonlijk standpunt, zoals jammer genoeg ook sommige journalisten denken, maar dat van de SVJ, geformuleerd en goedgekeurd door de algemene ledenvergadering, als hoogste orgaan van de vereniging. Het is maar een stem die het standpunt verwoordde.
De inhoud van dit ingezonden stuk is vooral niet persoonlijk bedoeld naar meneer Tsang. Het is puur een persoonlijke noot wanneer ik zeg dat, hij tot een van de weinige parlementariërs gerekend mag worden naar wie ik met genoegen luister tijdens debatten in het college. Ik hoop dat ik (sportief genoeg) met deze uiteenzetting de lezer aan het denken heb gezet om zelf een oordeel te vellen over deze discussie en storm van kritiek de afgelopen dagen.
Wilfred Leeuwin
SVJ-voorzitter
Geen opmerkingen:
Een reactie posten