SVJ-man vreest invoeren wetgeving om journalistiek te beknotten....
30-08-2016 Door: Paul Kraaijer
De voorzitter van de Surinaamse Journalisten Vereniging (SVJ), een zeer passieve vereniging die al twee jaren niets uitvoert, Wilfred Leeuwin, journalist bij de Ware Tijd, heeft gisteren in een ingezonden stuk in 'zijn' krant (zie hieronder) op een ongenuanceerde en ongefundeerde wijze van leer getrokken tegen de voorzitster van het parlement, De Nationale Assemblee, Jennifer Geerlings-Simons.
Dat Leeuwin dit heeft gedaan is onbegrijpelijk en komt waarschijnlijk voort uit een persoonlijke frustratie, omdat een deel van de kritiek uit de mond van Geerlings-Simons zeer waarschijnlijk betrekking heeft op door hemzelf geschreven artikelen voor de Ware Tijd. Leeuwin heeft er een handje van om slechts als SVJ-voorzitter naar buiten te treden en te jammeren wanneer er kritiek is op het Surinaamse journaille. Nimmer uit hij zich eens uitgebreid over de matige inhoudelijke- en andere kwaliteiten van dat journaille en over het welhaast dagelijks negeren van journalistieke ethiek en normale fatsoensnormen.
In het onderhavige geval ware het goed geweest wanneer de SVJ-voorzitter met meer concrete voorbeelden was gekomen van door Jennifer Geerlings-Simons gedane kritische opmerkingen en dergelijke over berichtgevingen, zodat de lezers een beter beeld hadden gekregen van het hoe en waarom van de geuite opmerkingen.
Iedereen is vrij om zijn of haar kritiek te uiten op wie of wat dan ook, ook parlementsleden en hun voorzitster. Een jammerende Leeuwin schetst echter een zeer somber en wat overtrokken beeld en vreest zelfs het ergste voor de journalistiek in Suriname. Zo'n vaart zal het niet lopen, zeker niet wanneer de SVJ eens in dialoog gaat met een criticaster als mevrouw Geerlings-Simons in plaats van op haar te vuren via een ingezonden stuk. Maar, dat is iets in de genen van Suriname, elkaar beschimpen en bekritiseren via de media in plaats van via een meer normale directe dialoog.
Overigens is het positief, dat de SVJ in haar stuk toch ook kritisch is richting haar eigen achterban en zijn kwaliteiten. Misschien zijn de meeste opmerkingen van Geerlings-Simons een gevolg van juist die povere journalistieke kwaliteiten, maar helaas is daar binnen de eigen sector weinig aandacht voor, te weinig.
INGEZONDEN: AANVAL OP JOURNALISTEN IN DNA GEVAARLIJKE TREND
29/08/2016 18:07
De redactie van DWT Publishing NV stelt lezers in de gelegenheid stukken in te zenden ter publicatie. In principe worden alle ingezonden artikelen opgenomen, tenzij de inhoud daarvan schadelijk, kwetsend of beledigend is voor derden. Stukken die geplaatst worden komen niet noodzakelijkerwijs overeen met de mening van DWT Publishing NV. De redactie behoudt het rec ht om stukken niet te plaatsen, in te korten of te redigeren zonder dat die uit de context worden gehaald.
Assembleevoorzitter Jennifer Geerlings Simons heeft tijdens openbare vergaderingen van het parlement op meerderemomenten haar kritiek geuit op berichtgevingen of artikelen van verschillende mediabedrijven. Op zich zou een algemene kritische opmerking zoals ‘Morgen ga ik in de media weer lezen dat…’, ‘Wat in de media staat hoeft niet waar te zijn’ et cetera, geen punt van bezorgdheid hoeven te zijn. Anders is het wanneer ingezoomd wordt op zinsconstructies, op wat de bedoeling van een artikel of bericht wel of niet zou kunnen zijn, of een ongefundeerde uitspraak doen dat journalisten aan het ‘verzinnen’ zijn.
Ik zal de eerste zijn om behoorlijk kritiek te leveren op mijn vakgenoten met betrekking tot de kwaliteit van het journalistieke beroep. Zeker als het gaat om het nalaten van het hanteren van journalistieke beroepsethiek en gedragscodes. In mijn positie als voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten(SVJ), die in haar statuten 'waken over de doelen en de kwaliteit van het beroep' heeft opgenomen, kan het dan ook niet anders. De kritiek van binnenuit is mijns inziens terecht, zeker omdat er (nog ) geen beroepsinstantie is waar derden die zich verkeerd en onjuist bejegend voelen door journalisten, hun beklag kunnen doen. Deze beroepsinstantie kan, zoals die in het buitenland goed werkt, een zogenoemde 'raad voor de journalistiek' zijn, een orgaan, niet bij wet maar wel gebaseerd op artikel 19 van de Grondwet en de internationale en nationale gedragscodes voor journalisten.
Kritiek op journalisten van buitenaf door organisaties en individuen is een maatschappelijke werking en inherent aan het journalistieke beroep, maar meer nog een goede beleving van het recht op vrije meningsuiting en de democratie. Artikel 19 is namelijk niet slechts voorbehouden aan journalisten en media, maar is een grondrecht waarbij elke burger het recht heeft vrijelijk zijn of haar mening te ventileren, met in acht neming van de in hetzelfde artikel opgenomen beperkingen ('behoudens'). Het is overigens de maatschappelijke en publieke opinie die als een schifting fungeert op het werk van journalisten.
Ook de individuele parlementariër mag als burger kritiek hebben, zeker wanneer die verkeerd of onjuist wordt besproken in de berichtgeving. Echter kan die kritiek niet geuit worden op een politiek en staatsrechtelijk forum als de Nationale Assemblee, of vanuit de raad van ministers of de rechterlijke macht. Dit zijn machtsorganen die het prerogatief hebben door middel van wetgeving, missives en besluiten de samenleving te ordenen. Overigens kunnen leden van de regering en de Nationale Assemblee, volgens artikel 88 van de grondwet, strafrechtelijk niet verantwoordelijk worden gesteld voor wat zij in het parlement zeggen.
Journalisten zijn en behoren geen politieke vertegenwoordigers te zijn. Hun werk is het verslaan, becommentariëren, onderzoeken en stellen van kritische vragen over met name het beleid van deze staatsorganen alsook andere maatschappelijk instituten en publieke personen. Dat gebeurt mede op basis van geraadpleegde bronnen en feiten; zo produceren zij een zo betrouwbaar mogelijk journalistiek product dat via een medium wordt gepubliceerd. In de Surinaamse praktijk gebeurt het vaker dat journalisten bewust en onbewust een scheve schaats rijden in hun publicatie of verslaglegging. Het staat een ieder vrij om, in dit soort gevallen, de journalist dan wel het medium daarover aan te spreken of in geval van het bestaan van een raad voor de journalistiek, daar een klacht in te dienen.
Zoals het hoort in een democratische samenleving, en waar het recht op vrije meningsuiting bij de Verenigde Naties en in het Internationaal Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten is aangemerkt als een belangrijk grondrecht voor elke burger, is ook bij wet gezorgd voor een beroepsinstantie. Die is niet de regering, ook niet het parlement of het gezag van de stoel van de voorzitter van het parlement, maar de onafhankelijke rechter, zoals staat vermeld in de Grondwet.
Het gebruiken dan wel misbruiken van het gezag van de stoel van de voorzitter van het parlement of welke willekeurige zetel in dit staatsorgaan, is de basis voor een gevaarlijke trend. Het kan leiden tot het schenden van het recht op vrije meningsuiting en roept de vrees op voor een 'overnight' aangenomen wetsproduct tegen de journalistiek dat indruist tegen alle democratische normen en waarden. Ik denk dat het goed is al in een vroeg stadium onze bezorgdheid hierover te laten horen.
Wilfred Leeuwin,
Voorzitter Surinaamse Vereniging van Journalisten
Lees meer: INGEZONDEN: Aanval op journalisten in DNA gevaarlijke trend - DWTonline.com http://www.dwtonline.com/laatste-nieuws/2016/08/29/ingezonden-aanval-op-journalisten-in-dna-gevaarlijke-trend/#ixzz4IpOWa4m3
Geen opmerkingen:
Een reactie posten