Van een negenjarig meisje is een teen weggebeten...
Zeker vier personen zijn de afgelopen drie weken aangevallen door piranha's bij een ontspanningsoord aan de Surinamerivier in district Para. Op de locatie, een voormalige plantage, worden ook woningen verhuurd, zo bericht de Ware Tijd zondagavond 21 juli 2019.
Bijna alle slachtoffers werden in hun voeten gebeten. Onder hen een negenjarig meisje van wie een teen werd weggebeten. Ze werd naar de Spoedeisende Hulp van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo gebracht voor verdere verpleging.
De bewoners van het gebied zijn op de hoogte van de incidenten. Het is niet bekend of de nodige instanties in kennis zijn gesteld. Ook is het onduidelijk of er voorzorgsmaatregelen zijn getroffen door de leiding van het ontspanningsoord.
Volgens Waterkant.net gaat het om de oorden Ayo en Carolinakreek.
Lees ook 'In Surinaamse recreatieoorden aan rivieren en stuwmeer blijkt niemand veilig voor de piranha'.
Dagelijkse selectie Surinaams nieuws en relevant nieuws uit Latijns-Amerika en Caribisch gebied - Verrassend, actueel, informatief, met oog voor haar lezers!
zondag 21 juli 2019
Jim Bousaid: 'De stijgende schuldtrend zal onze toekomst steeds negatiever beïnvloeden'
'Bezwaar tegen leningen die louter onze huidige consumptie financieren en die door toekomstige generaties afgelost moeten worden'
Recent is door een vooraanstaande beleidsmaker op een politiek podium de stelling geponeerd dat Suriname zijn maximale leencapaciteit nog niet heeft bereikt. Inmiddels belopen de staatsleningen in totaal bijna drie miljard US dollars, of naar schatting 85% van het nominale bruto binnenlands product. De stelling is gebaseerd op de gedachte dat de in onze natuurlijke hulpbronnen verscholen waarde van minstens 200 miljard US dollars het in ruime mate lenen verantwoord en wenselijk maakt.
Ik heb publiekelijk gewaarschuwd tegen deze stelling, die kennelijk breed gedragen wordt door onze beleidsmakers. Vanuit een economische optiek is haar onderbouwing niet steekhoudend. Naar mijn mening zal de stijgende schuldtrend hoe langer hoe meer op onze schouders drukken en daardoor onze toekomst steeds negatiever beïnvloeden. Indicatief is dat de staatsschuldratio van ons land ruim en in toenemende mate ligt boven zowel de economisch verantwoorde grens van 40% alsook boven de juridisch vastgestelde grens van 60% van het bruto binnenlands product zoals oorspronkelijk gedefinieerd in de Wet op de staatsschuld.
Verschillende personen hebben mij gevraagd om een nadere toelichting te geven op mijn stellingname tegen het gevoerde beleid. Met deze bijdrage voldoe ik hieraan.
Het is waar dat Suriname beschikt over ruime voorraden aan natuurlijke hulpbronnen, die een zekere potentiële waarde in zich dragen. Bedenk echter, dat hun feitelijke waarde wordt bepaald door de mate van beschikbaarheid van andere productiefactoren die nodig zijn voor de exploitatie, waaronder vooral ondernemend kapitaal en productief ondernemerschap.
Deze complementaire productiefactoren zijn schaars in Suriname, mede als gevolg van het zwakke institutionele kader, alsook door het onevenwichtige en voor ondernemers risicovolle macro-economische omgevingsklimaat. Zij leggen druk op onze internationale concurrentiepositie. Het producentenvertrouwen is daardoor beneden peil, wat tot uitdrukking komt in lage investeringsvolumes. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Suriname door de Wereldbank wordt gerekend tot de groep van landen met een relatief bescheiden bruto binnenlands product. Op de betreffende ranglijst van 193 landen staan wij op plaats 160.
Als het gaat om het bezit van natuurlijke hulpbronnen per hoofd van de bevolking, staat ons land echter op een trotse zeventiende plaats. Hoe komt het toch dat wij potentieel zo ‘rijk’ en tegelijkertijd feitelijk zo 'arm' zijn? Serieus onderzoek geeft het voor de hand liggend antwoord op deze vraag: economisch resultaat wordt primair bepaald door goed bestuur en niet door de in onze schoot geworpen rijkdom aan grondstoffen. En precies aan het goede bestuur ontbreekt het in te ruime mate in ons land; net als in bijvoorbeeld Venezuela met zijn enorme oliereserves en een aantal landen in Afrika met veel grondstoffen in hun bodem. Hier tegenover staat onder andere Japan, dat nauwelijks over grondstoffen beschikt, maar niettemin is uitgegroeid tot één van de rijkste landen ter wereld.
Wij zijn allen trots op ons bezit aan natuurlijke hulpbronnen en de hoge potentiële waarde die daaraan wordt toegekend. Het belang van deze waarde-inschatting is echter beperkt, voor zover de intentie aanwezig is om deze met leningen tot ontwikkeling te brengen. Bij de bepaling van de commerciële kredietwaardigheid van een project kijken financiers primair naar de feitelijke en verwachte terugbetalingscapaciteit; die ziet er voor wat betreft ons land te vaak niet goed uit, omdat de winstvooruitzichten vooralsnog slechts in enkele gevallen acceptabel zijn.
Beleidsvoerders verdedigen hun leningenbeleid ook op grond van het feit dat multinationale ontwikkelingsbanken en bevriende landen bereid blijven Suriname krediet te verlenen. Bedacht moet echter worden, dat deze bereidheid mede gebaseerd is op niet-commerciële, maatschappelijke en politiek geaarde overwegingen, die aanleiding kunnen geven tot het nemen van grotere risico’s. Daarnaast zijn er speculatieve beleggers die profijt trachten te halen uit de hoge rente van 9.25% per jaar van een beurs genoteerde Surinaamse staatsobligatie. Zij zijn echter juridisch goed ingedekt, waardoor niet nakoming van de verplichtingen ernstige consequenties kan hebben voor ons land. De opvallend hoge rente is het gevolg van aanzienlijke risico opslagen op de (lage) basisrente.
Natuurlijk zijn leningen nodig om de economie draaiende te houden. Tegen verantwoord lenen voor goed doordachte projecten die de ontwikkeling van Suriname bevorderen bestaat geen bezwaar. Er bestaat wel bezwaar tegen leningen die louter onze huidige consumptie financieren en die door toekomstige generaties afgelost moeten worden. Wij mogen niet uit het oog verliezen dat de mogelijkheden om verantwoord te lenen worden beperkt door de al hoge en toenemende staatsschuldratio, alsook door de feitelijke en verwachte terugbetalingscapaciteit van de Staat. Dit houdt in dat het beleid zich moet richten op het realiseren van een overschot op de overheidsbegroting, voor zover niet deugdelijk kan worden geput uit alternatieve financieringsbronnen. Lenen kost geld en dat geld moet uiteindelijk verdiend worden.
De Staat kampt al geruime tijd met oplopende financieringstekorten. Het gemiddelde tekort op kasbasis beliep gedurende de jaren 2013-2018 circa 8% van het bruto binnenlands product, een structureel onhoudbaar percentage. In het eerste kwartaal van 2019 werd een record kastekort van SRD 774 miljoen gerealiseerd, vooral gedekt door een kortlopend krediet van de Centrale Bank van Suriname; dus monetair gefinancierd wat opwaartse druk op de wisselkoers teweeg bracht. Deze cijfers geven aan dat er een onmiskenbare spanning bestaat tussen waarde-creatie door de Staat en zijn leencapaciteit.
De verwachtingen voor een spoedig herstel van de financiële positie van de Staat zijn niet hoopvol, althans bij het uitblijven van voldoende beleidsaanpassingen. Deze noodzakelijke beleidswijzigingen zijn op korte termijn niet verwachtbaar gezien de aankomende verkiezingen, waardoor de overheidsfinanciën naar verwachting verder zullen verslechteren.
Herfinancieren van (vooral buitenlandse) leningen is riskant, omdat de kosten van het toekomstige lenen kunnen en waarschijnlijk ook zullen stijgen. De schuld zal dan ook hoe langer hoe meer drukken op de zwakke staatsfinanciën en leiden tot verdringing van noodzakelijke overheidsuitgaven. Indien en voor zover er geen deugdelijke en draagbare financiering beschikbaar is, moet de tering naar de nering worden gezet en kunnen pijnlijke maatregelen niet meer uitgesteld worden.
Mijn stellige indruk is dan ook dat het leningenbeleid van de Staat steeds minder voldoet aan de criteria die worden gesteld aan een verantwoord beleid. Suriname probeert, maar kan zich niet veroorloven voor langere tijd verder te springen dan zijn polsstok lang is. Het wekt dan ook geen bevreemding dat de ratingbureaus de kredietwaardigheid van Surinaamse vreemde valuta staatsleningen thans stellen op single B minus, de laagste non investment grade rating, zonder vooruitzicht op een materiële verbetering. Ik ben oprecht bezorgd over de hier besproken ontwikkelingen. Waarom weigeren beleidsvoerders in te zien dat zij wederom op het verkeerde economische paard wedden?
Drs. Jim Bousaid
Recent is door een vooraanstaande beleidsmaker op een politiek podium de stelling geponeerd dat Suriname zijn maximale leencapaciteit nog niet heeft bereikt. Inmiddels belopen de staatsleningen in totaal bijna drie miljard US dollars, of naar schatting 85% van het nominale bruto binnenlands product. De stelling is gebaseerd op de gedachte dat de in onze natuurlijke hulpbronnen verscholen waarde van minstens 200 miljard US dollars het in ruime mate lenen verantwoord en wenselijk maakt.
Ik heb publiekelijk gewaarschuwd tegen deze stelling, die kennelijk breed gedragen wordt door onze beleidsmakers. Vanuit een economische optiek is haar onderbouwing niet steekhoudend. Naar mijn mening zal de stijgende schuldtrend hoe langer hoe meer op onze schouders drukken en daardoor onze toekomst steeds negatiever beïnvloeden. Indicatief is dat de staatsschuldratio van ons land ruim en in toenemende mate ligt boven zowel de economisch verantwoorde grens van 40% alsook boven de juridisch vastgestelde grens van 60% van het bruto binnenlands product zoals oorspronkelijk gedefinieerd in de Wet op de staatsschuld.
Verschillende personen hebben mij gevraagd om een nadere toelichting te geven op mijn stellingname tegen het gevoerde beleid. Met deze bijdrage voldoe ik hieraan.
Het is waar dat Suriname beschikt over ruime voorraden aan natuurlijke hulpbronnen, die een zekere potentiële waarde in zich dragen. Bedenk echter, dat hun feitelijke waarde wordt bepaald door de mate van beschikbaarheid van andere productiefactoren die nodig zijn voor de exploitatie, waaronder vooral ondernemend kapitaal en productief ondernemerschap.
Deze complementaire productiefactoren zijn schaars in Suriname, mede als gevolg van het zwakke institutionele kader, alsook door het onevenwichtige en voor ondernemers risicovolle macro-economische omgevingsklimaat. Zij leggen druk op onze internationale concurrentiepositie. Het producentenvertrouwen is daardoor beneden peil, wat tot uitdrukking komt in lage investeringsvolumes. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Suriname door de Wereldbank wordt gerekend tot de groep van landen met een relatief bescheiden bruto binnenlands product. Op de betreffende ranglijst van 193 landen staan wij op plaats 160.
Als het gaat om het bezit van natuurlijke hulpbronnen per hoofd van de bevolking, staat ons land echter op een trotse zeventiende plaats. Hoe komt het toch dat wij potentieel zo ‘rijk’ en tegelijkertijd feitelijk zo 'arm' zijn? Serieus onderzoek geeft het voor de hand liggend antwoord op deze vraag: economisch resultaat wordt primair bepaald door goed bestuur en niet door de in onze schoot geworpen rijkdom aan grondstoffen. En precies aan het goede bestuur ontbreekt het in te ruime mate in ons land; net als in bijvoorbeeld Venezuela met zijn enorme oliereserves en een aantal landen in Afrika met veel grondstoffen in hun bodem. Hier tegenover staat onder andere Japan, dat nauwelijks over grondstoffen beschikt, maar niettemin is uitgegroeid tot één van de rijkste landen ter wereld.
Wij zijn allen trots op ons bezit aan natuurlijke hulpbronnen en de hoge potentiële waarde die daaraan wordt toegekend. Het belang van deze waarde-inschatting is echter beperkt, voor zover de intentie aanwezig is om deze met leningen tot ontwikkeling te brengen. Bij de bepaling van de commerciële kredietwaardigheid van een project kijken financiers primair naar de feitelijke en verwachte terugbetalingscapaciteit; die ziet er voor wat betreft ons land te vaak niet goed uit, omdat de winstvooruitzichten vooralsnog slechts in enkele gevallen acceptabel zijn.
Beleidsvoerders verdedigen hun leningenbeleid ook op grond van het feit dat multinationale ontwikkelingsbanken en bevriende landen bereid blijven Suriname krediet te verlenen. Bedacht moet echter worden, dat deze bereidheid mede gebaseerd is op niet-commerciële, maatschappelijke en politiek geaarde overwegingen, die aanleiding kunnen geven tot het nemen van grotere risico’s. Daarnaast zijn er speculatieve beleggers die profijt trachten te halen uit de hoge rente van 9.25% per jaar van een beurs genoteerde Surinaamse staatsobligatie. Zij zijn echter juridisch goed ingedekt, waardoor niet nakoming van de verplichtingen ernstige consequenties kan hebben voor ons land. De opvallend hoge rente is het gevolg van aanzienlijke risico opslagen op de (lage) basisrente.
Natuurlijk zijn leningen nodig om de economie draaiende te houden. Tegen verantwoord lenen voor goed doordachte projecten die de ontwikkeling van Suriname bevorderen bestaat geen bezwaar. Er bestaat wel bezwaar tegen leningen die louter onze huidige consumptie financieren en die door toekomstige generaties afgelost moeten worden. Wij mogen niet uit het oog verliezen dat de mogelijkheden om verantwoord te lenen worden beperkt door de al hoge en toenemende staatsschuldratio, alsook door de feitelijke en verwachte terugbetalingscapaciteit van de Staat. Dit houdt in dat het beleid zich moet richten op het realiseren van een overschot op de overheidsbegroting, voor zover niet deugdelijk kan worden geput uit alternatieve financieringsbronnen. Lenen kost geld en dat geld moet uiteindelijk verdiend worden.
De Staat kampt al geruime tijd met oplopende financieringstekorten. Het gemiddelde tekort op kasbasis beliep gedurende de jaren 2013-2018 circa 8% van het bruto binnenlands product, een structureel onhoudbaar percentage. In het eerste kwartaal van 2019 werd een record kastekort van SRD 774 miljoen gerealiseerd, vooral gedekt door een kortlopend krediet van de Centrale Bank van Suriname; dus monetair gefinancierd wat opwaartse druk op de wisselkoers teweeg bracht. Deze cijfers geven aan dat er een onmiskenbare spanning bestaat tussen waarde-creatie door de Staat en zijn leencapaciteit.
De verwachtingen voor een spoedig herstel van de financiële positie van de Staat zijn niet hoopvol, althans bij het uitblijven van voldoende beleidsaanpassingen. Deze noodzakelijke beleidswijzigingen zijn op korte termijn niet verwachtbaar gezien de aankomende verkiezingen, waardoor de overheidsfinanciën naar verwachting verder zullen verslechteren.
Herfinancieren van (vooral buitenlandse) leningen is riskant, omdat de kosten van het toekomstige lenen kunnen en waarschijnlijk ook zullen stijgen. De schuld zal dan ook hoe langer hoe meer drukken op de zwakke staatsfinanciën en leiden tot verdringing van noodzakelijke overheidsuitgaven. Indien en voor zover er geen deugdelijke en draagbare financiering beschikbaar is, moet de tering naar de nering worden gezet en kunnen pijnlijke maatregelen niet meer uitgesteld worden.
Mijn stellige indruk is dan ook dat het leningenbeleid van de Staat steeds minder voldoet aan de criteria die worden gesteld aan een verantwoord beleid. Suriname probeert, maar kan zich niet veroorloven voor langere tijd verder te springen dan zijn polsstok lang is. Het wekt dan ook geen bevreemding dat de ratingbureaus de kredietwaardigheid van Surinaamse vreemde valuta staatsleningen thans stellen op single B minus, de laagste non investment grade rating, zonder vooruitzicht op een materiële verbetering. Ik ben oprecht bezorgd over de hier besproken ontwikkelingen. Waarom weigeren beleidsvoerders in te zien dat zij wederom op het verkeerde economische paard wedden?
Drs. Jim Bousaid
Automobilist dodelijk verongelukt op Martin Luther Kingweg ter hoogte Ramgoelamweg
(Bron foto: Facebook) |
Auto botst op rechterberm tegen een elektriciteitsmast aan
Bij een aanrijding op de Martin Luther Kingweg ter hoogte van de Ramgoelamweg is vanochtend, zondag 21 juli 2019, automobilist Leendert Grives (45) dodelijk verongelukt. De Ware Tijd bericht te hebben vernomen, dat de auto over de Martin Luther Kingweg reed in de richting van de Latourweg. De bestuurder zou een ander voertuig hebben ingehaald en verloor waarschijnlijk de controle over het stuur.
De auto reed tegen een voor hem rijdende auto en botste op de rechterberm tegen een elektriciteitsmast aan. De bestuurder werd door omstanders uit het voertuig gehaald en op het wegdek gezet. Bij de komst van een ambulance bleek dat de man geen teken van leven vertoonde. Een arts stelde officieel de dood vast, waarna het lichaam werd afgevoerd.
Beide voertuigen zijn in beslag genomen. De politie van Livorno is belast met het verdere onderzoek.
'ABOP heeft kwalitatief goed en gedegen onderwijs met name in achtergestelde gebieden als prioriteit in haar programma'
Brunswijk bouwt met eigen middelen een school in het dorp Baikoetu te Duwatra
'De Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) heeft kwalitatief goed en gedegen onderwijs, met name in achtergestelde gebieden, als prioriteit in haar programma', zegt Ronnie Brunswijk, voorzitter van de ABOP, vandaag, zondag 21 juli 2019, op Starnieuws.
De partijleider is al enige tijd bezig met eigen middelen een school te bouwen in het dorp Baikoetu te Duwatra. Het gaat om een scholencomplex met leerkrachtwoningen. De bewoners worden ingezet voor de bouw. De bouw van de school is met toestemming van het traditioneel gezag bewerkstelligd.
Volgens Brunswijk is de dorpsleiding ook nauw betrokken bij de bouw. Hij hoopt de school in augustus op te leveren voor het dorp. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de bouwwerkzaamheden. 'Het zal dan des ministerie van Onderwijs zijn om verder duurzaam onderwijs te garanderen in dit gebied. Het gebied is geruime tijd ontstoken van onderwijs. De behoefte is enige tijd geleden bij de overheid gedropt. Wij konden niet meer aan de kantlijn staan', vertelt Brunswijk. 'Vandaar dat we enkele maanden terug in actie zijn gekomen.'
De partij wil ook een nieuwe school te Godo Olo te bouwen. Een groot deel van deze school is ruim drie maanden geleden ingestort. 'Goed onderwijs begint met een kindvriendelijke omgeving en gemotiveerde leerkrachten. We kennen de achterstand die het binnenland heeft ten opzichte van het kustgebied. Wij hebben een passend antwoord hierop en willen dit probleem door duurzaam beleid gaan oplossen.'
Woensdag is een container met voornamelijk schoolmeubilair speciaal voor het binnenland vanuit het buitenland aangekomen. In de lading zijn ook allerhande onderwijsartikelen die binnenkort naar de desbetreffende dorpen zullen worden getransporteerd. De ABOP-voorzitter zegt zich niet te storen aan critici die menen dat het om een verkiezingsstunt gaat. 'Wij weten wat we allemaal landelijk voor de gemeenschap doen en in het bijzonder voor het binnenland. Als dat het is, laat het maar dan zo heten.'
'De Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) heeft kwalitatief goed en gedegen onderwijs, met name in achtergestelde gebieden, als prioriteit in haar programma', zegt Ronnie Brunswijk, voorzitter van de ABOP, vandaag, zondag 21 juli 2019, op Starnieuws.
De partijleider is al enige tijd bezig met eigen middelen een school te bouwen in het dorp Baikoetu te Duwatra. Het gaat om een scholencomplex met leerkrachtwoningen. De bewoners worden ingezet voor de bouw. De bouw van de school is met toestemming van het traditioneel gezag bewerkstelligd.
Volgens Brunswijk is de dorpsleiding ook nauw betrokken bij de bouw. Hij hoopt de school in augustus op te leveren voor het dorp. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de bouwwerkzaamheden. 'Het zal dan des ministerie van Onderwijs zijn om verder duurzaam onderwijs te garanderen in dit gebied. Het gebied is geruime tijd ontstoken van onderwijs. De behoefte is enige tijd geleden bij de overheid gedropt. Wij konden niet meer aan de kantlijn staan', vertelt Brunswijk. 'Vandaar dat we enkele maanden terug in actie zijn gekomen.'
De partij wil ook een nieuwe school te Godo Olo te bouwen. Een groot deel van deze school is ruim drie maanden geleden ingestort. 'Goed onderwijs begint met een kindvriendelijke omgeving en gemotiveerde leerkrachten. We kennen de achterstand die het binnenland heeft ten opzichte van het kustgebied. Wij hebben een passend antwoord hierop en willen dit probleem door duurzaam beleid gaan oplossen.'
Woensdag is een container met voornamelijk schoolmeubilair speciaal voor het binnenland vanuit het buitenland aangekomen. In de lading zijn ook allerhande onderwijsartikelen die binnenkort naar de desbetreffende dorpen zullen worden getransporteerd. De ABOP-voorzitter zegt zich niet te storen aan critici die menen dat het om een verkiezingsstunt gaat. 'Wij weten wat we allemaal landelijk voor de gemeenschap doen en in het bijzonder voor het binnenland. Als dat het is, laat het maar dan zo heten.'
'Ministerie van Buitenlandse Zaken betreurt dood drie Franse militairen'
'Bespreking met vertegenwoordigers Franse regering over vaststelling grens verloopt constructief'
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft kennisgenomen van mediaberichten inzake de tragische dood van drie Franse militairen aan de grens met Frans-Guyana. Het ministerie heeft zaterdag 20 juli 2019 onderstaande verklaring uitgegeven.
'Uit bekomen informatie is geconstateerd dat het incident zich heeft voltrokken in een gebied in het binnenland van Frans-Guyana, ongeveer 40 tot 60 kilometer verwijderd van de grensplaats Maripasoula.
Het ministerie betreurt dit soort incidenten en wenst namens de regering van Suriname haar innige deelneming te betuigen aan de Franse regering en het Franse volk bij het omkomen van Franse militairen die actief waren bij het uitoefen van hun taak.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken wenst voorts kenbaar te maken, dat de bespreking met vertegenwoordigers van de Franse Regering over de vaststelling van de grens en de samenwerking ter ontwikkeling van het gebied constructief verlopen en verwacht wordt over niet al te lange tijd tot een voor alle partijen bevredigende oplossing te geraken.'
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft kennisgenomen van mediaberichten inzake de tragische dood van drie Franse militairen aan de grens met Frans-Guyana. Het ministerie heeft zaterdag 20 juli 2019 onderstaande verklaring uitgegeven.
'Uit bekomen informatie is geconstateerd dat het incident zich heeft voltrokken in een gebied in het binnenland van Frans-Guyana, ongeveer 40 tot 60 kilometer verwijderd van de grensplaats Maripasoula.
Het ministerie betreurt dit soort incidenten en wenst namens de regering van Suriname haar innige deelneming te betuigen aan de Franse regering en het Franse volk bij het omkomen van Franse militairen die actief waren bij het uitoefen van hun taak.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken wenst voorts kenbaar te maken, dat de bespreking met vertegenwoordigers van de Franse Regering over de vaststelling van de grens en de samenwerking ter ontwikkeling van het gebied constructief verlopen en verwacht wordt over niet al te lange tijd tot een voor alle partijen bevredigende oplossing te geraken.'
'De NDP-fractie zal zich in deze kwestie niet door emoties laten leiden of door halve waarheden'
Abdoel (NDP): 'Fractie bepaalt eigen standpunt bij beoordeling ontwerpwetten Alcoa-deal'
'De fractie van de Nationale Democratische Partij (NDP) zal haar eigen standpunt bepalen bij de beoordeling van de ontwerpwetten/overeenkomsten over de Alcoa deal. De fractie heeft in voorbereiding van de ontwerpwetten/overeenkomsten zich laten bijstaan door externe deskundigen aangetrokken door De Nationale Assemblee.' Dit zegt Amzad Abdoel, fractieleider van de NDP, vandaag, zondag 21 juli 2019, op Starnieuws.
Die deskundigen hebben de wetten/overeenkomsten voor de leden uitgeplozen. Het onderzoeksrapport en de onderzoeksbevindingen van de externe deskundigen zijn al aan de leden van De Nationale Assemblee gepresenteerd.
'Deze zaken zullen breedvoerig door de leden van de fractie met de regering worden besproken. De fractie zal zich, zoals dat altijd het geval is, laten leiden door het nationaal belang. Tot nu toe zijn de nadelen van de ontwerpwetten/overeenkomsten besproken en zijn die uitgebreid belicht. De fractie is ook bezig om de voordelen van de ontwerpwetten/overeenkomsten te bestuderen. Op basis daarvan zal er door de fractie een besluit genomen worden. De fractie zal zich in deze laten leiden door de feitelijke realiteit, de wijzigingsvoorstellen, de uitleg van de regering en de wijzigingen die nog in de ontwerpwetten/overeenkomsten gebracht zullen/kunnen worden', legt Abdoel uit.
Vaststaat dat er een paar zaken zijn die zeker gewijzigd dienen te worden in de overeenkomsten. Deze zaken zullen ook voorgelegd worden aan de regering. De aansprakelijkheidsclausules en regelingen ten aanzien van de milieu zijn een paar daarvan, merkt de politicus op.
De fractie biedt wel de garantie dat over al deze zaken uitgebreid gediscussieerd zal worden, alvorens zij tot een besluit komt. Het innemen van standpunten op dit moment is volgens de NDP-fractievoorzitter voorbarig. 'De fractie zal zich in deze kwestie niet door emoties laten leiden of door halve waarheden. Wij gaan ons goed, uitgebreid en deskundig laten informeren, beide kanten de munt bekijken, het proces van dialoog uitputtend gebruiken alvorens wij een tot een standpunt komen.'
'De fractie van de Nationale Democratische Partij (NDP) zal haar eigen standpunt bepalen bij de beoordeling van de ontwerpwetten/overeenkomsten over de Alcoa deal. De fractie heeft in voorbereiding van de ontwerpwetten/overeenkomsten zich laten bijstaan door externe deskundigen aangetrokken door De Nationale Assemblee.' Dit zegt Amzad Abdoel, fractieleider van de NDP, vandaag, zondag 21 juli 2019, op Starnieuws.
Die deskundigen hebben de wetten/overeenkomsten voor de leden uitgeplozen. Het onderzoeksrapport en de onderzoeksbevindingen van de externe deskundigen zijn al aan de leden van De Nationale Assemblee gepresenteerd.
'Deze zaken zullen breedvoerig door de leden van de fractie met de regering worden besproken. De fractie zal zich, zoals dat altijd het geval is, laten leiden door het nationaal belang. Tot nu toe zijn de nadelen van de ontwerpwetten/overeenkomsten besproken en zijn die uitgebreid belicht. De fractie is ook bezig om de voordelen van de ontwerpwetten/overeenkomsten te bestuderen. Op basis daarvan zal er door de fractie een besluit genomen worden. De fractie zal zich in deze laten leiden door de feitelijke realiteit, de wijzigingsvoorstellen, de uitleg van de regering en de wijzigingen die nog in de ontwerpwetten/overeenkomsten gebracht zullen/kunnen worden', legt Abdoel uit.
Vaststaat dat er een paar zaken zijn die zeker gewijzigd dienen te worden in de overeenkomsten. Deze zaken zullen ook voorgelegd worden aan de regering. De aansprakelijkheidsclausules en regelingen ten aanzien van de milieu zijn een paar daarvan, merkt de politicus op.
De fractie biedt wel de garantie dat over al deze zaken uitgebreid gediscussieerd zal worden, alvorens zij tot een besluit komt. Het innemen van standpunten op dit moment is volgens de NDP-fractievoorzitter voorbarig. 'De fractie zal zich in deze kwestie niet door emoties laten leiden of door halve waarheden. Wij gaan ons goed, uitgebreid en deskundig laten informeren, beide kanten de munt bekijken, het proces van dialoog uitputtend gebruiken alvorens wij een tot een standpunt komen.'
Directeur Centrale Penitentiaire Inrichting Santo Boma ontheven door minister Getrouw
Otmar Ling zou weigeren regelmatig verlof op te nemen zoals afgesproken zou zijn
De redactie van Waterkant.Net schrijft vandaag, zondag 21 juli 2019, uit betrouwbare bron vernomen te hebben, dat de directeur van de Centrale Penitentiaire Inrichting (CPI) Santo Boma, begin deze week ontheven zou zijn door de Surinaamse minister van Justitie en Politie Stuart Getrouw.
Santo Boma-directeur Otmar Ling had aantal van meer dan 100 verlofdagen, maar zou weigeren die regelmatig op te nemen zoals afgesproken was.
Aniel Ramadhin, directeur van de Penitentiaire Inrichting Duisburglaan, is momenteel belast met de leiding van Santo Boma in Suriname. De leiding van Duisburglaan is momenteel in handen van de onderdirectrice CPI Joyce Pane-Alfaisi. Ramadhin was ook belast met de leiding van Hazard in Nickerie.
De bron verduidelijkt dat in het verlengde van het niet opnemen van de verlofdagen er ook geweigerd werd om dienst over te dragen. Dat was doorslaggevend voor het besluit van de minister.
De redactie van Waterkant.Net schrijft vandaag, zondag 21 juli 2019, uit betrouwbare bron vernomen te hebben, dat de directeur van de Centrale Penitentiaire Inrichting (CPI) Santo Boma, begin deze week ontheven zou zijn door de Surinaamse minister van Justitie en Politie Stuart Getrouw.
Santo Boma-directeur Otmar Ling had aantal van meer dan 100 verlofdagen, maar zou weigeren die regelmatig op te nemen zoals afgesproken was.
Aniel Ramadhin, directeur van de Penitentiaire Inrichting Duisburglaan, is momenteel belast met de leiding van Santo Boma in Suriname. De leiding van Duisburglaan is momenteel in handen van de onderdirectrice CPI Joyce Pane-Alfaisi. Ramadhin was ook belast met de leiding van Hazard in Nickerie.
De bron verduidelijkt dat in het verlengde van het niet opnemen van de verlofdagen er ook geweigerd werd om dienst over te dragen. Dat was doorslaggevend voor het besluit van de minister.
Doodgeschoten man bij metrostation Kraaiennest Amsterdam Zuidoost is Amsterdamse crimineel Inchomar Balentien
Balentien (33) was bij meerdere geweldszaken betrokken, als dader en als slachtoffer
Antilliaan ook betrokken bij doodschieten Kastiel, een voormalig lijfwacht van Surinaamse ex-rebellenleider Ronnie Brunswijk
Bij een schietpartij vlakbij metrostation Kraaiennest in Amsterdam Zuidoost is in de nacht van zaterdag op zondag een dode gevallen. Het gaat om de Amsterdamse crimineel Inchomar Balentien. De schietpartij vond plaats rond middernacht. De politie doet nog onderzoek, zo melden de Amsterdamse zender AT5 en Crimesite.nl vandaag, zondag 21 juli 2019.
De 33-jarige Balentien was bij meerdere geweldszaken betrokken, als dader en als slachtoffer. Hij werd in 2012 samen met de inmiddels geliquideerde crimineel Gwenette Martha gearresteerd.
In de omgeving werden meedere kogelhulzen aangetroffen. De vermoedelijke vluchtauto werd om uitgebrand teruggevonden aan de Valburgdreef bij de Gaasperplas in Amsterdam-Zuidoost, 3 kilometer van de plaats delict. Vanwege politieonderzoek kon metro 53 niet stoppen op halte Kraaiennest.
Op 31 oktober 2012 maakte Balentien deel uit van een gezelschap criminelen, waaronder de in 2014 geliquideerde Gwenette Martha, Khalid J. en Dennis L. dat op de Dam in Amsterdam werd opgepakt omdat het viertal volgens de recherche Benaouf A. wilde liquideren, een kopstuk in de Mocromaffia. De rechtbank sprak Balentien, J. en L. in 2015 vrij van het voorbereiden van de liquidatie, maar ze werden wel veroordeeld voor wapenbezit. Balentien droeg die avond een rastapruik met daaroverheen een panty.
In april 2015 zocht Balentien contact met Het Parool, omdat hij vermoedde dat hij aan een tweede moordpoging was ontsnapt in Bos en Lommer, waar zijn vriendin en kind woonden. Daarna werd hij gearresteerd wegens wapen- en drugsbezit.
Onlangs werd Balentien vrijgesproken van het doodschieten van de Surinaamse crimineel Johannes Kastiel op 20 april 2008 in een lift in de flat Gooioord in Amsterdam-Zuidoost. Volgens justitie wilden Balentien alias 'Kleine Detcho' en Jermain W. (33) alias 'Rasta', Kastiel op de bewuste avond 2008 beroven van 35.000 euro. Justitie eiste in februari 2019 twaalf jaar cel tegen Jermain W. voor het doodschieten van Kastiel, een voormalig lijfwacht van de Surinaamse ex-rebellenleider Ronnie Brunswijk.
Balentien zou vlak voor het schieten zijn weggelopen, maar Justitie eiste tegen hem tien jaar cel voor diefstal met geweld en 'afpersing in vereniging met de dood tot gevolg hebbend'. In maart 2019 veroordeelde de rechtbank Jermain W. tot acht jaar en tien maanden cel voor doodslag op Kastiel. Balentien werd vrijgesproken.
Antilliaan ook betrokken bij doodschieten Kastiel, een voormalig lijfwacht van Surinaamse ex-rebellenleider Ronnie Brunswijk
Bij een schietpartij vlakbij metrostation Kraaiennest in Amsterdam Zuidoost is in de nacht van zaterdag op zondag een dode gevallen. Het gaat om de Amsterdamse crimineel Inchomar Balentien. De schietpartij vond plaats rond middernacht. De politie doet nog onderzoek, zo melden de Amsterdamse zender AT5 en Crimesite.nl vandaag, zondag 21 juli 2019.
De 33-jarige Balentien was bij meerdere geweldszaken betrokken, als dader en als slachtoffer. Hij werd in 2012 samen met de inmiddels geliquideerde crimineel Gwenette Martha gearresteerd.
De vannacht in de Bijlmer doodgeschoten crimineel Inchomar Balentien (33) liet mij in de Bijlmerbajes de littekens zien van eerdere schotverwondingen. Hij wist wat hem buiten wachtte en gaf zichzelf een jaar. Het zijn er vier geworden.— Gerlof Leistra (@GerlofLeistra) July 21, 2019
In de omgeving werden meedere kogelhulzen aangetroffen. De vermoedelijke vluchtauto werd om uitgebrand teruggevonden aan de Valburgdreef bij de Gaasperplas in Amsterdam-Zuidoost, 3 kilometer van de plaats delict. Vanwege politieonderzoek kon metro 53 niet stoppen op halte Kraaiennest.
Inchomar Balentien overleefde op 17 augustus 2013 op 27-jarige leeftijd ternauwernood een moordaanslag toen hij op zijn scooter door twee mannen meerdere malen werd beschoten op de Antwerpenbaan in Nieuw-Sloten. Daar was hij naar toe gelokt en klemgereden. Hij raakte daarbij gewond, maar verdween na ruim een week uit het ziekenhuis en dook onder. Justitie gijzelde Balentien enige tijd, omdat ze ervan overtuigd was dat hij wist wie het die avond op hem gemunt hadden, maar dat hij dat moedwillig voor zich hield.
Er is zojuist geschoten vlak bij het metrostation Kraaiennest in Amsterdam Zuidoost. Een persoon is daarbij overleden. De politie is ter plaatse en doet onderzoek. Meer info volgt in een volgende tweet.— Politie Amsterdam eo (@Politie_Adam) July 20, 2019
Op 31 oktober 2012 maakte Balentien deel uit van een gezelschap criminelen, waaronder de in 2014 geliquideerde Gwenette Martha, Khalid J. en Dennis L. dat op de Dam in Amsterdam werd opgepakt omdat het viertal volgens de recherche Benaouf A. wilde liquideren, een kopstuk in de Mocromaffia. De rechtbank sprak Balentien, J. en L. in 2015 vrij van het voorbereiden van de liquidatie, maar ze werden wel veroordeeld voor wapenbezit. Balentien droeg die avond een rastapruik met daaroverheen een panty.
In april 2015 zocht Balentien contact met Het Parool, omdat hij vermoedde dat hij aan een tweede moordpoging was ontsnapt in Bos en Lommer, waar zijn vriendin en kind woonden. Daarna werd hij gearresteerd wegens wapen- en drugsbezit.
#Dode bij #Schietpartij naast Metrostation Kraaiennest. #Amsterdam #Zuidoost. Alles lijkt op een gerichte #Liquidatie. Schutter vuurde met automatisch vuurwapen meerdere kogels af. Slachtoffer was een Antilliaanse man en was goede vriend met de reeds doodgeschoten Gwenette Martha pic.twitter.com/FfbWRiVeTC— Martin Damen (@martindamen58) July 21, 2019
Onlangs werd Balentien vrijgesproken van het doodschieten van de Surinaamse crimineel Johannes Kastiel op 20 april 2008 in een lift in de flat Gooioord in Amsterdam-Zuidoost. Volgens justitie wilden Balentien alias 'Kleine Detcho' en Jermain W. (33) alias 'Rasta', Kastiel op de bewuste avond 2008 beroven van 35.000 euro. Justitie eiste in februari 2019 twaalf jaar cel tegen Jermain W. voor het doodschieten van Kastiel, een voormalig lijfwacht van de Surinaamse ex-rebellenleider Ronnie Brunswijk.
Balentien zou vlak voor het schieten zijn weggelopen, maar Justitie eiste tegen hem tien jaar cel voor diefstal met geweld en 'afpersing in vereniging met de dood tot gevolg hebbend'. In maart 2019 veroordeelde de rechtbank Jermain W. tot acht jaar en tien maanden cel voor doodslag op Kastiel. Balentien werd vrijgesproken.
Abonneren op:
Posts (Atom)